Brak i.p.v. strak

Ik weet niet of het komt omdat een mens ouder wordt, stugger wordt (letterlijk) of gewoon omdat het leven zich tussen je oren afspeelt en zich weerspiegeld op je lichaam maar ik ben een brak wrak aan het worden. En ik kan erbij zeggen: dat. is. prut. Eigenlijk schrijf ik liever kut maar dat is zo’n beschamend woord op papier.

Ik had een paar maanden geleden een blog geschreven die ik uiteindelijk niet publiceerde. Eigenlijk omdat er zoveel persoonlijks instond dat het beter was deze gewoon voor in de eeuwigheid in concepten te laten staan. Maar toen zag ik dat mijn blog tot mijn grote verbazing gewoon nog elke dag door willekeurige mensen gelezen wordt en vond ik dat ik eigenlijk best wel weer een stukje kon gaan schrijven. En nu zit ik dus hier. Achter mijn toetsenbord mijn levensperikelen van me af te tikken.

Brak zeg ik dus. Dat is precies het woord. Eigenlijk was 2022 een opsomming van heel veel veranderingen. En, eigenlijk ook helemaal niet zo slecht. En toch, toch uitte zich dat in kwalen en strammigheid. Dat is aan de ene kant logisch omdat mijn sporten opeens in een neerwaartse spiraal belandde en ik deze gisteren voor het eerst weer aanraakte (en ik nu dus geloof dat ik echt weer mega soepel ga worden 😉 ) maar het is ook zo dat emoties en alles wat daarbij hoort aan mij gaat kleven. En dit laatste halfjaar was ik niet in staat om de dingen te combineren: frustraties en trainen. Dit keer koos ik voor frustratie en de daarbij horende verandering. En die verandering kost tijd.

Het werd een jaar van keuzes. Knopen doorhakken. En nee, heus niet levensveranderend zoals het verbreken van een relatie ofzo (thank God want met wie moest ik dan Rummicuppen?!) maar aan de andere kant waren ze dat ook wel want ik dwong mezelf om te kiezen voor de dingen die ik nodig had en niet die hoorden bij een stramien of bij gewoontes. En gewoontes kunnen heel goed voor je zijn maar soms dan nemen ze meer van je dan dat ze je opsmijten en dat was bij mij het geval.

Het was een jaar van mensen leren kennen, van plezier en inspiratie. Een jaar waarin ik voor de eerste keer in mijn volwassen leven met het gezin naar het buitenland op vakantie ben geweest en daar oprecht van genoten heb. Een vakantie waar ik leerde van andere vrouwen alleen al vanwege hun aangeboren zelfverzekerdheid. Dat wilde ik ook. Maar omdat dat bij ons noorderlingen niet bepaald aangeleerd is moet je daar dus hard voor werken. Een jaar waarin mijn hoofd eigenlijk continu in conflict was met mijn verstand omdat ik rigoureus iets niet deed wat ik al zoveel jaar wel deed ongeacht mijn zin erin of niet: trainen.

Ik had nooit gedacht dat ik hier zo’n innerlijke strijd mee aan het leveren was – en nog steeds. Het geluk is dat ik ondanks dat ik af en toe trainde (dit is heel letterlijk genomen) ik er qua fysiek niet heel veel anders uit ben gaan zien voor zover ik dat kan zien dan. Mijn toet is misschien wat ronder maar alle kilo’s die ik kwijt wilde zitten er nog niet weer aan en alles zit gewoon (nog) zoals het hoort. Dit geeft een beetje vertrouwen dat ik dus redelijk op gevoel kan eten (en bewegen) en dat ik daardoor niet transformeerde in een obese Teletubbie en bovendien weer terug bij af ben.

Maar toch… Ik weet gelukkig niet wat een eetstoornis is maar ik heb af en toe wel gedacht dat ik een beweegstoornis had. Omdat ik mezelf letterlijk él-ke dag op de vingers tikte voor het niet-doen van iets. En laten we wel wezen: dat is abnormaal. Dan heb je iets zo in je brein vastgetimmerd dat het er met geen mogelijkheid weer uit te krijgen is. De eerste maanden waren zo erg niet. Ik was voor mijn gevoel opgebrand, fysiek vol kwaaltjes en mentaal heel moe en had de rust nodig. Klaar.

Daarna ging het weer beter en ging ik weer (vol goede moed) naar de gym. Maar wat gebeurde er toen? Ik startte mijn eigen onderneming en wederom stroomde elk greintje energie daarnaartoe en niet langer naar mijn voorgenomen terugkeer naar de gym. Weg goede moed, weg overtuiging dat ik goed bezig was.

Toen Cocon (want zo heet de onderneming) eindelijk op poten stond kwam ik wederom voor een obstakel. Of nou ja ik niet zozeer maar mijn vader. Want na jaren modderen moest hij er nu echt aan geloven: een open-hart operatie. Eentje die vervolgens niet volgens het boekje verliep en waardoor de stress acuut opspeelde. Zorgen om of het goed gaat en angst dat het opeens voorbij is slaan dan gewoon huppekee op je lijf. En dat is in de meest letterlijke zin van het woord.

En daar gingen we weer. Verder met niks doen. Het geven van een workshop is dan echt een verademing omdat je hoofd daar dan is en niet bij het ziekenhuis of bij je zorgen maken. Op oudejaarsdag kwam hij weer thuis en kon het verdere herstel eindelijk beginnen.

Ik weet niet waarom ik het in mijn hoofd had gehaald, maar ik dacht oprecht dat ik me op 1 januari een compleet getransformeerd mens zou gaan voelen. Tiptop, heerlijk fit en volledig uitgerust omdat aan alle stress een einde kwam. Nou. Dit bleek een dikke illusie en ik snap eigenlijk niet zo goed hoe een volwassen persoon als ik zo naïef was. Want ik zal het je zeggen, dat is dus niet zo. Ont-stressen doe je niet op één dag. Op een voorgenomen datum of bij een jaarwisseling. Dat doet je brein je wel geloven, ook omdat je zo kotsberoerd bent van al dat geneuzel maar de realiteit is dus niet zo.

En om het feest compleet te maken raakte mijn volledige spijsverteringssysteem op nieuwjaarsdag volledig ontregeld omdat ik volop heb genoten van oliebollen, hapjes, lekker eten en als klap op de vuurpijl twee borden patat met frikadellen. En nu zit ik dus al een week met de gebakken peren, buikpijn en een vijf maanden buik van een foodbaby. Ondanks dat heb ik wél mijn sporten weer opgepakt maar trainen met een opgezwollen buik die zeer doet is niet echt joehoe zullen we maar zeggen.

Deze post samengevat in één zin: het leven is heus een feestje maar je moet zelf de slingers ophangen. Oké dat is dus niet waar. Het leven is helemaal niet elke dag een feestje maar je moet wel zélf je best doen om je schouders ergens onder te zetten wanneer je weer richting het licht wilt. Dat komt jammer genoeg niet uit de lucht vallen. Maar ook, dat het oké is als het niet gaat zoals je dat wilt. Volgens mij heb ik dit eigenlijk al veel vaker opgeschreven maar dat is dan maar zo. Dan is het voor mij ook een duidelijke les om te blijven luisteren naar mezelf. Naar je lichaam en naar hoe je je voelt.

Wanneer je dan tussendoor leuke dingen doet en probeert jezelf niet te veroordelen (want dat doen andere – vreemde- mensen wel voor je) dan hang je je eigen slingers toch nog op.

Happy vrijdag mensen!

NYX Ultimate Utopia eyeshadow palette

Mijn beautyshash is me heilig. Eigenlijk mag er geen sterveling aankomen en telkens wanneer er wat nieuws aan toegevoegd wordt dient het betreffende product met volledige toewijding te worden getest. Of nou ja getest is ook weer zoiets, want meestal ben ik te hebberig om ook een product wat niet helemaal joeghei was in de prullenbak te kieperen. Dan probeer ik het gewoon op een andere manier toe te passen. En als het dan uiteindelijk helemaal prut is dan kan het altijd nog wel weg.

Maar goed. Dit product was beslist niet een miskoop. Het is een merk wat ik nog niet eerder had gekocht maar zag het in de sale en besloot mijn pinpas te trekken. Het gaat om het volgende palette 👉🏻👉🏻

Het merk heet “NYX” en de naam van het palette is “Ultimate Utopia”. Er zitten een boel aarde-achtige kleurtjes in en zo op het eerste gezicht lijken ze ook nog wel op elkaar. Maar aangebracht is dit niet het geval. Wat me opviel was dat het een mooi gepigmenteerde verzameling kleurtjes is; zelfs de shimmers in de doos vallen erg op wanneer je ze aanbrengt en zelfs alleen zo’n shimmertje lijkt al prachtig!

Je ziet in één oogopslag wel dat je hiermee een heleboel creatieve uitspattingen kunt maken; van classy tot smokey tot kleurrijk. De lichtpaarse kleur die je rechtsboven op de foto ziet is zo’n kleur die verrassend helder uitpakt terwijl hij zo op het eerste gezicht wat flets lijkt.

Linksboven zie je de beige, wittige en parelmoerachtige kleurtjes die echt prachtig zijn als highlighter of op je bewegende ooglid wanneer je een cut crease aanbrengt. Maar ook wanneer je dit niet doet en de kleurtjes in een kleurovergang of zelfs maar één kleurtje aanbrengt kun je de meest stunning creaties maken 😍! Wanneer je je kwastje een beetje nat maakt of gebruik maakt van een druppeltje ‘Inglot Duraline’ dan kun je de kleurtjes perfect gebruiken als eyeliner.

hieronder zal ik een paar afbeeldingen plaatsen van een aantal looks die ik ermee gemaakt heb. Ik heb er géén filters overheen gedaan omdat ik vind dat daarmee de echtheid wordt verdoezeld. Bovendien ben ik geen 20 meer dus ook dat speelt mee in hoe een look uitpakt. Dan is een flashy en smooth foto prachtig maar zeer demotiverend wanneer je zelf aan de slag wilt en ontdekt dat je rimpels en poriën hebt 😜

Mijn overall conclusie over dit merk en dit palette is dat het een palette is waarmee je een alledaagse look kunt maken alsook wat meer uit kunt pakken met de aanwezige glitters en de donkere tinten. Goed gepigmenteerd en zeer bruikbare kleurtjes. Ik ga er ongetwijfeld nog veel meer mee stoeien 🙌🏻!

Een trommel vol #Wasgeluk !

Een hele lange tijd geleden (lees: honderd jaar terug ofzo) schreef ik eens een blog over hoe een zweetlucht uit je shirtje te krijgen. Hoewel de tips die ik schreef zoals het gebruik van azijn bijvoorbeeld, of het het gebruik van (baking) soda best heel effectief zijn kan ik na jaren van wasleed niet anders dan concluderen dat wanneer er eenmaal een zweetlucht in de oksels van je shirt genesteld zit, je die er eigenlijk nooit meer uitkrijgt. Tenzij je de oksels eruit knipt. Dan wel.

Hoewel dit soort geurtjes dus maar lastig te elimineren is, is het wel heel fijn wanneer je was lekker ruikt. En ook dat vind ik af en toe maar lastig.. Want lang niet alle wasmiddelen laten díe geur achter die je ruikt wanneer je je neus in de fles steekt. En dat is jammer, want soms ruikt dat gewoon heel lekker. Totdat je de was uit de machine trekt en het ruikt alsof er een dode muis in heeft liggen te ontbinden. Dan niet.

Goed. Voordat dit stukje gaat over de geur van dode muizen, laten we dat maar niet doen. Waar wil ik dan wél een stukje over schrijven? Ik zal het je zeggen. Omdat ook ik een sucker voor welriekende was ben heb ik een hele poos terug een flesje wasparfum gekocht. Zeer sceptisch was ik erover want ik heb in mijn hele leven denk ik elk wasmiddelen merk, wasverzachter assortiment en geurparels uitgetest. En eigenlijk waren er maar een heel paar waarvan ik een gelukkige neus kreeg.

Vooropgesteld: geuren als bovengenoemd krijg je er alleen uit met een schaar dus dit is zelfs met mijn betoog over wasparfum niet weg te krijgen. De dode muis geur als ook de ingedikte zweetgeur bedoel ik dus. En daarnaast, het ‘natte hond syndroom’ wens je je was ook niet toe… (je was vochtig in de mand laten liggen)

Maar dan nu. Het wasparfum. Ik kocht er twee flesjes. Want ik heb de ‘twee-tik’ . Eigenlijk koop allen maar tweetallen. En zo dus ook met dit goedje. Het blijkt dat er ook op het gebied van wasparfums een enorm aanbod is maar ik zal me beperken tot één merk: “Essentia- voor wasgeluk”. Ik kocht het bij een kledingwinkel in de stad en heb inmiddels een ‘dealer’ gevonden die elke geur verkoopt.

Je doet een dopje van het goedje (in water oplosbare olie) in het wasverzachter bakje zodat het aan het laatste spoelwater toegevoegd wordt. Wanneer je je was dan uit de machine haalt val je in katzwijm van je eigen onderbroek. Of van die van je kerel of je kids voor mijn part. Zo lekker! Nou is het natuurlijk zo dat niet elke geur even lekker is, of even lang in je kleding blijft hangen maar je kunt ook sachets kopen om ze uit te proberen.

Mijn handdoeken hebben nog nooit zo lekker geroken als de laatste maanden dus ik heb er een nieuwe verslaving bij. Vanmiddag heb ik mijn laatste flesje opgemaakt en ben met gillende banden naar de winkel gereden om een nieuwe voorraad in te slaan.

Zijn er ook nadelen? Nou, eigenlijk kan ik er maar ééntje bedenken: het is godsgruwelijk duur. Je betaalt € 13,95 voor een flesje waaruit ik ongeveer twintig tot tweeëntwintig wasbeurten haal.

Waar je op moet letten wanneer je besluit een wasparfum te gebruiken is dat je wasmiddel niet een heel overheersende geur moet hebben. Dan krijg je denk ik niet meer een lekkere geur omdat alles zich dan teveel vermengt. Ik heb een wasmachine die zelf doseert en dat wasmiddel ruikt best fris, maar de was blijft er maar summier van ruiken. Van wasverzachter ben ik geen groot fan vanwege de synthetische geur en dat het eigenlijk aan je was blijft ‘plakken’ en zich dus opstapelt in de vezels van de stof.

Eigenlijk schrijf ik nooit over producten maar aangezien ik hier lyrisch over ben vond ik het zeker de moeite waard om jou hierover te vertellen.

Wat mij betreft is het een super uitvinding en ik blijf voorlopig lekker genieten van mijn handdoeken, kledingstukken of beddengoed. Want wanneer zelfs je man en kinders zeggen dat alles zo lekker ruikt dan heb ik toch een keer íets gekocht waarvan meer profiteren dan alleen ondergetekende 🤣 Heb jij wel eens een wasparfum gebruikt?

liefs!

Vol gas door de was

Eeuwigdurende was… Nou weet ik niet hoe het er bij jou op en toe gaat maar bij ons in een huishouding van vijf mensen lijkt het wel alsof het wasgoed een op zich staand fenomeen is. Het heeft nog net geen ziel maar manifesteert zich herhalend door het hele ganse huis heen. Heel vaak vind ik het ook niet terug in de daarvoor bestemde wasmand maar vooral op en onder bedden, stoelen, de vloer of gewoon vóór de wasmanden in plaats van erín…

Ik ben zelf regelmatig op het internet of op Pinterest aan het scrollen en aan het Googlen naar effectieve manieren om vooral kleine ruimtes in te richten. Rommel om me heen maakt mij altijd kriegelig dus ben ik best vatbaar voor tips en trucs die ik zelf kan toepassen.

Wat betreft deze eeuwige stroom aan ondergoed, t-shirts en wat al niet meer zij heb ik het volgende systeem ontdekt waardoor ik natuurlijk nog steeds zelf aan de bak moet om de boel schoon te maken maar waardoor ik in elk geval niet non stop met mijn handen in ieder zijn was sta te graaien 😬

Een eenvoudig handigheidje does the job! Hoe? dat staat hieronder 👇🏻👇🏻

Inmiddels staan er rondom de wasmachine vier wasmanden en twee kekke emmers:

  • eentje voor de witte was
  • eentje voor de donkere was (spijkerbroeken en werkkleding)
  • eentje voor de gekleurde was (hallo Robijn Fleur en Fijn reclame)
  • eentje voor alle handdoeken en vaatdoeken
  • emmer voor alle sokken
  • emmer voor de lingerie, wolwas en delicate bloesjes en andere niemendalletjes

Op vier van deze exemplaren heb ik labels gemaakt met hierop pictogrammetjes van de dingen die in deze betreffende wasmand gegooid moeten worden. Dingen als: een broekje, een shirtje, wees vooral creatief. Het is de bedoeling dat het makkelijk is te snappen natuurlijk. Dit loopt als een trein en scheelt een hele hoop sorteren en uitgezoek.

Soms moet je het jezelf gewoon wat makkelijker maken en aangezien kinderen en jongvolwassenen stekeblind zijn en hartstikke doof voor regels en gezag moet je het hen en jezelf zo eenvoudig mogelijk voorschotelen.

Op dit label heb ik ook een afbeeldinkje gezet met hierop het aantal graden waarop de inhoud van deze mand gewassen (zo eentje die je ook in het kledinglabel ziet). Niet voor de kinderen maar dit is dan weer handig voor wanneer mijn man op een dag een helder licht ziet en bedenkt de wasmachine aan zou zetten. You’ll never know 😜

Het werkt. De handdoeken liggen bij elkaar, alles wat wit of wit gestreept-gestippeld of gevlekt ligt in dezelfde mand (die overigens voor het gemak ook maar gewoon wit is). Op deze manier hoef ik alleen maar een mand om te kieperen en de inhoud in zijn geheel in de machine te gooien.

Ik vind wassen niet leuk, opvouwen ook niet en strijken ook niet. Maar omdat het er nou eenmaal is kun je maar beter zo effectief mogelijk werken en je ruimte zo effectief mogelijk inrichten om er maximaal van te profiteren. Omdat mijn wasruimte jammer genoeg maar piepklein en smal is hebben we gekozen voor heel smalle wasmanden zodat alles handig naast elkaar past tussen de wasmachine en droger in. En de emmers voor sokken en delicate dingen staat bovenop de wasmachine.

Natuurlijk heeft elk nieuw geïntegreerd systeem tijd nodig om aan te wennen maar wanneer je gezinsleden eenmaal een beetje handigheid in alles hebben (en jijzelf ook) zul je zien dat het best handig is en nog tijd (en ergernis) scheelt ook 🙂

Tot zover mijn tips omtrent mijn niet favoriete hobby. Heb jij ook specifieke dingen die jij toepast om het jezelf makkelijker te maken?

Liefs!

Slipverdriet

Mijn onderbroek is kapot. Stuk. Geen draad meer van heel en eigenlijk ben ik nu in diepe rouw. Het zit namelijk zo; ik hecht me aan die dingen en aan onderbroeken in het bijzonder. Een onderbroek die goed past is namelijk uniek. Want wanneer er eentje na twintig jaar sneuvelt en naar het land der overleden onderbroekjes verkast is het nogal een uitdaging om er eentje (of meer) te vinden die perfect passen en je een prettig gevoel bezorgen.

Er sneuvelden de laatste tijd eigenlijk wel meer dan één. Maar dat is dan natuurlijk omdat wanneer je er eentje vindt die goed zit je er meteen een dozijn koopt en die vervolgens tot aan de draad afdraagt. Net als een goed passende spijkerbroek. Al vind ik dat die dingen minder genade kennen dan ondergoed. Of je nu 60 of 70 kilo weegt, het maakt de onderbroek geen donder uit. Hij blijft meestal toch wel meerekken. En ook, omdat hij steeds ouder wordt (en dus flubberiger, net als ik) past hij eigenlijk zolang ik hem aantrek.

Nu is het natuurlijk ook zo dat ik een onderbroek altijd een beetje op de groei koop. Ik zal nooit zo gek zijn om een ieniemienie exemplaar aan te schaffen omdat ik op voorhand al weet dat ik daar gruwelijk spijt van ga krijgen. Eigenlijk geldt dat voor álles wat je koopt: koop het ofwel op een moment dat je toch al te dik bent (en dan vooral in je beleving) dan kan het alleen nog maar meevallen wanneer je weer krimpt. Dat werkt tenminste bij mij zo.

En dus is het in mijn kast zo dat er een scala aan maten hangt variërend tussen de maat 36 en maat 40. Dat is een beetje de speling die altijd schommelt. Doe ik zelf hoor, niks horiffic of what, maar toch, het is wel prettig dat er dan altijd iets is wat gewoon goed past. En onderbroeken zijn dan wel een van de meest belangrijke items die ik graag lekker draag en waarvan ik niet continu de rollade beleving moet ervaren. Dat is namelijk om heel verdrietig van te worden. En aangezien mijn achterwerk never nooit niet zo klein wordt dat daar een onderbroek in maat 36 omheen past, liggen er genoeg kleine kledingstukken in de kast, behálve kleine onderbroeken. Die dus niet.

Ik ben jaren geleden in Zuid Afrika geweest bij een vriendin en daar kwam ik in de onderbroekenhemel terecht. De winkel heette “Woolworhts” , misschien ken je de naam wel en het was een walhalla op het gebied van comfort en cozyness. En dus kocht ik een stuk of zeven onderbroeken die ik tot op de dag van vandaag nog steeds draag. Inmiddels is het tijdstip van dragen verschoven van ‘een hele dag bilplezier’ naar ‘nachtelijke ontspanning’ Want overdag kan ik het oncomfortabele van een string nog wel handelen, dat is in het holst van de nacht wel een ander verhaal.

Als er íets is waarvan ik niet kan slapen dan is dat wel een knellende onderbroek. En dan eentje die eigenlijk bedoelt is voor ultiem comfort. Lees: oma onderbroek. De Hema en Sloggi zijn uitblinkers in dit spul maar O wee wanneer je er eentje aanschaft die net niet goed zit. Dan veranderen die krengen in ware martelwerktuigen en knijpen, schuren en knellen ze elke huidplooi af. Dat. Is.Ruk.

Dus een stelregel voor de onderbroek: mijn maat plus twee. Zoiets. Dat houdt in de praktijk in dat ik best een grote onderbroeken opruim doos in mijn kast heb staan want veel stof neemt veel ruimte. En ik moet overdag oppassen dat ik niet zo’n comfortabele joekel in een spijkerbroek draag die zich daar niet voor leent. Want het ene item vraagt om een minuscule string en in het andere zou je met zijn drieën passen en maakt het dus geen drol uit hoe groot of klein je onderbroek is.

Maar, met de lingerie (als je het al zo duur wilt noemen) met gaten in het kruis is het nu dus afgelopen. Want ja, zover waren ze inmiddels versleten. Ik moest bij het ophijsen van de broek in de wc opletten dat ik mijn vinger niet dwars door de stof heen stak en alles uiteenscheurde. En dat was dus precies wat er gisteren met een van mijn oudste slips gebeurde. Een wit met blauwe streepjes gekocht in de Hema. Ineens voelde ik bij de rand van de taille dat er een groot gapend gat zat en realiseerde me: jij gaat niet weer de wasmand in. Het. Is. Over…

Nu ligt het ding dus in de container. Afgedragen en afgedankt. Maar ja, zo’n dingetje gooi je ook niet bepaald in de zak van Max dus het is niet anders. En natuurlijk is het risico op schaamte weer verkleind want het is welbekend dat je geen ongeluk moet krijgen met een kapotte onderbroek. Dat is toch verschrikkelijk. Dat ze je kleding kapot knippen of uittrekken en daar zo’n ranzig versleten slipje aantreffen. Die uiteindelijk dus verschrikkelijk vloekt met de rest van je beeldige outfit. Want tja, jij dacht die ochtend vooral comfortabel de deur uit te moeten en vergat dat de mogelijkheid bestond dat er een levende ziel jouw lelijke onderbroek zou gaan aanschouwen.

Ik steek zometeen even een kaarsje aan voor mijn overleden ondergoed. Want dat hebben al die slips wel verdiend. Nieuwe bestellen bij Woolworths is onmogelijk want A. : die verzendt niet naar het buitenland en B. die heerlijke slips die ik had bestaan gewoon niet meer. En dus moet ik het nu doen met niemendalletjes die ik in een of andere webwinkel scoorde en heel hard mijn best doen om weer met ze ‘ te bonden’ en ze een eerlijke kans geven. Maar ach, dan zul je zien dat ik over tien jaar vast ook een stukje tekst aan hen opdraag…;-)

Loslaten

Wanneer je moeder wordt (of vader) stap je een avontuur in die zijn weerga niet kent. En het is maar goed dat je van tevoren geen enkel benul hebt hoe zoiets kan gaan verlopen, of zal verlopen want dan schijt je al bagger bij alleen de gedachte aan een baby.

En eigenlijk heb ik dat ook gedaan. Altijd al. Ik wist het duizend procent zeker: ik wil geen kind. Niet één, niet twee en al helemaal niet drie. En wat kreeg ik? Niet één kind, niet twee maar drie. Drie stuks kinderen met alle drie een werkend brein (en hoe!), met rollende ogen (en hoe!) en een mond die nooit stil staat (en idd, en hóe!)

Toen eenmaal de beslissing gevallen was om een baby op deze aarde te zetten begon de hoop dat het dan alsjeblieft wel meteen ‘raak’ zou zijn. Want alleen al de gedachte aan eeuwig hopen en nooit lukken stemde me ontzettend gefrustreerd en moedeloos. Niet wetende dat een baby nou niet bepaald uit de Wehkamp zou rollen. Al was dat wel een handig en mooi alternatief geweest trouwens.

En dus probeerden we. En jankte ik hemel en aarde bij elkaar toen ik gewoon ‘voelde’ dat er een spermacel voor zijn leven zwom om mij eens even lekker te bevruchten. O. My. God. Nu ik het zou in woorden uiteenzet herinner ik me de blinde paniek meteen weer. En de gedachte: ‘Wat hebben we nou weer gedaan?!’

Ik heb zou hard gehuild met een wederhelft tegenover me die er geen hol van snapte. Of ik gek geworden was. “Wat is er nou weer aan de hand? Vond je het niet leuk?” “Jaweeheell, maar let maar op, nu ben ik straks gewoon nog zwanger ook en dan krijgen we een kind. Boeee-hooeeeee….”

Het bleek precies zo te gaan als ik had voorspeld. Je laat de pil staan, het condoom werd verbannen en meteen na de eerste gok was het inderdaad raak. Wat een toestand. Wat een hectiek en wat een angst. Want ik realiseerde me heel goed: mijn hele leven gaat nu op zijn kop staan en niks blijft hetzelfde. En dit beste mensen, was alleen nog maar een bevruchting… Als dit al zo heftig was hoe zou het dan zijn wanneer de baby er écht zou zijn?

Daar kwamen we snel genoeg achter. Ik stortte me op babyforums en was daar nog veel sneller vandaan. De haat en nijd die ik er tegenkwam werd er niet onder stoelen of banken gestoken en na een of twee keer me in een digitaal gesprek te mengen besloot ik om nooit weer terug te keren. Dan maar tijdschriften en boekjes lezen. En goddank had ik een buurvrouw die ervaring had met zwanger zijn en kinderen op de wereld zetten want ze had er al vier. En ik nog niks.

Uiteindelijk kwam er na acht maanden inderdaad een baby. Een jongetje zo gezond als een vis. Piepklein maar alles zat erop en eraan. Dat was de start van het moederschap. Want ook al ben je al moeder terwijl je kind nog in je buik woont, je kunt het pas écht praktiseren wanneer je je baby kunt vasthouden, poepluiers mag verschonen (ik zeg maar ‘mag’ want dat klinkt vriendelijker, het is natuurlijk gewoon hartstikke goor die schijt achter de oren van een kind wegpoetsten) en je baby gaat voeden. En terwijl ik het hardst had getierd dat ik No Way ooit borstvoeding wilde geven (dat was zo mogelijk nog goorder en walgelijker dan het ter wereld brengen van een kind) zat ik de eerste nacht als een gedwee hertje in het ziekenhuis bed met aan mijn zij een zuster die een vacuümpompje op mijn borst plantte en ik me realiseerde dat ik dit maar moest ondergaan. Ik was veranderd in Campina in plaats van Paulina… Toen ze ook nog uitriep hoe prachtig mijn tepels wel waren (lees hoe praktisch ☹!)  kreeg ik helemaal braakneigingen. Ik bedoel, WTF, wie zégt dat nou?! Zij dus. En ik zweeg en keek beschaamd weg.

En terwijl je daar dan zit uit te rusten en je eigenlijk in een soort trance bevindt ben je vergeten waar je bang voor was en is de gedachte aan later nog mijlenver weg. Je bent in dit avontuur gegooid (of nou ja, je bent erin gestapt natuurlijk) en moet eigenlijk maar leren zwemmen zonder zwemdiploma. Reddingszwemdiploma wat mij betreft want het is soms net alsof je maar moet over-leven in plaats van leven. Je wordt geleefd. Door je baby, door betweterige visite, door kraamhulp, door het consultatiebureau, door je ouders of schoonouders; kortom, door iedereen die (meestal) het beste met je voorheeft. En jij? Jij blijft maar ademhalen en hoopt dat je het allemaal goed doet.

Inmiddels zijn we twee kinderen verder en wat is er veranderd? Niks. Ja tuurlijk poept er niemand meer in zijn broek, hoeven ze geen boterhammen meer te eten terwijl ze in een foeilelijke niet- met- het- meubilair -matchende- kinderstoel zitten, is de sta-in-de-weg  box allang de kamer uit en zijn mijn borsten allang weer de mijne, maar, het zorgen voor en het denken om blijft altijd doorgaan.

De oudste is nu zeventien, de middelste wordt bijna zestien en de jongste is elf. De luiers hebben plaatsgemaakt voor maandverband en haargel. De borstvoeding is veranderd in thee of ranja en er worden borden vol pasta of aardappelen verorberd. Waar je eerst uit de voeten kon met twee slavinken voor één kind en twee volwassenen (dat was de tijd dat we nooit teveel aten) kom je nu met een compleet varken aan spare ribs niet weg, want: altijd trek.

Er gaan drie zakken friet doorheen op zaterdagavond en de snackbar zou alleen al wel kunnen draaien op ons gezin als afnemer en nog winst maken ook. De boodschappen passen allang niet meer in één kratje en beter adopteren we een volledig bos laten om de ecologische voetprint van ons te gezien te verkleinen gezien de enorme hoeveelheid wc papier die erdoorheen gejast wordt. Deodorant en douchefris al net zo. Alle pogingen om duurzame producten te gaan gebruiken ten spijt; beter zet je wanneer je dat leuk vindt zélf wat duurders in een kluis en plaats je een fles goedkoop afwasmiddel in de douche. Flesjes en etiketjes lezen doen ze toch niet en jouw zuinige en dure goedje wordt weggespoeld alsof ze een auto aan het wassen zijn. Elke dag opnieuw.

Een ander ding waarover ik de laatste tijd mijn hoofd over breek, en mijn hart trouwens ook, is LOSLATEN. Dat kan ik niet zo goed. Ik wil het echt wel hoor, ik doe mijn uiterste best maar damn wat is dit moeilijk…

Juf Ank zei het al: “Wanneer je wilt dan je kinderen omhoog klimmen moet je er niet bovenop gaan zitten”… Dat is een beetje een mantra geworden wanneer ik merk dat ik niet wil loslaten.

Onze oudste houdt niet van afspraken maken. Of dat is niet helemaal waar, hij houdt er wel van, zolang hij er beter van wordt. Maar afspreken wanneer je thuiskomt (al mag je dat zelf weten) willen we niet. Dat zég je als puber natuurlijk niet, je laat je ouders gewoon in spanning wachten en verrast ze met je thuiskomst. Waardoor je moeder geen oog dichtdoet omdat ze denkt dat je ergens aan de kant van de weg ligt omdat iemand je doodreed en vervolgens doorreed. In mijn gedachten en nachtmerries heeft de politie al duizend keer aangebeld met slecht nieuws. En ik kan je verzekeren, daarvan krijgt een mens heel veel grijs haar. En rimpels bovendien.

Op een gegeven moment bedachten we dat we hem écht moeten loslaten. Het wordt tijd dat hij leert dat hij zelf meer keuzes moet maken waarbij wij moeten vertrouwen op de juistheid ervan. Of moeten accepteren wanneer hij dommere keuzes maakt. En dus zei ik hem: jij wilt graag volwassen zijn, ik geef je die ruimte. Bij mij hoef je niet langer verantwoording af te leggen. Doe wat je wilt (en in gedachten: geniet daar dan van- in gedachten dan he, dat lukte luidop nog niet zo goed…)

Ik vind het moeilijk. Echt moeilijk. Het is moeilijk te zien wanneer ze dingen doen waarvan je denkt: “kan dat niet beter op een ander moment?” of, “kun je dat niet gewoon helemaal niet doen?” maar ik ben hem niet en ik ben ook puber geweest. Ik moest ook volwassen worden en ik, ik moest ook een paar keer op mijn bek gaan. Dat heet volwassen worden. Ik weet het allemaal wel.

En dus zijn we een nieuwe fase ingegaan. De puberfase is allang van start, inmiddels voor alle drie, maar het nieuwe ‘loslaten’ is nu begonnen. En dat is zo mogelijk de zwaarste tot nu toe. Want waar in eerste instantie het ‘over je heen laten komen’ van een zwangerschap al griezelig was en het  laten huilen van je kind niet meevalt is maar dat je op je  gevoel leert te vertrouwen, is het loslaten naar  een hoger niveau getild, zo voelt dat. Dit is een van de laatste fases voordat ze écht groot zijn. Volwassen zijn. Voordat ze beslissingen nemen zoals grote mensen dat doen. Voordat ze niet langer bij jou zijn maar de grote wereld intrekken.

Ik gun ze de wereld. Ik gun ze dat ze alles kunnen doen waar ze gelukkig van worden. En ik gun ze bovenal het zelfvertrouwen dat ze alle paden kunnen en mogen bewandelen die hun naar hun droom leidt en daarbij niet hoeven te vrezen voor de hobbels en scheuren in de wegen op hun routes. Ze horen erbij. Er is geen leven dat over rozen gaat en ze zullen ongetwijfeld worden geprikt door de doornen onderweg.

Maar wanneer ze in liefde losgelaten zijn terwijl ze op ontdekkingstocht waren komt het vast goed. Daar ben ik van overtuigd.

En toen was het alweer juni

Is het leuk een stuk tekst te lezen waarin eigenlijk niks gebeurt? Waarin geen kommer en kwel vermeld is, waarin niemand vol op zijn bek gaat en waarin geen hartzeer of ergernis in te lezen is? Ik vrees het niet. Een column staat over het algemeen vol met dingen die herkenbaar zijn of die grappig zijn. Ongemak en opvoedperikelen, gewichtstruggles en andersoortige herkenbare ergernissen.

Zo schrijf ik mijn blogs meestal ook vol. Maar het is al even geleden dat ik wat opgeschreven heb naast mijn Instagramposts en dat is vooral ook omdat er simpelweg niet zoveel gebeurt waarover ik zo even meer dan duizend woorden uit mijn mouw schud. Het is gewoon: saai. Tenminste, om te lezen dan hè? Er gebeurt genoeg maar niet allemaal blogwaardig zeg maar. Of soms wíl je het gewoon niet delen. Soms zoek liever zelf een tekst op die troost biedt voor jouw situatie maar voel je zo nodig niet de behoefte om je eigen toestanden uit de doeken te doen.

Ik zag dat mijn laatste epistel ergens in januari was dus we zijn inmiddels al weer bijna zes maanden verder. Zes maanden! Een half jaar! Nog eens zes maanden en de kerstboom kan weer opgetuigd worden… Nou kijk ik daar niet zo zeer naar uit hoor. Niet meer. Echter, ik kan me nog herinneren dat toen ik op mezelf zou gaan de kerstboom zowat het eerste was wat ik kocht voor in huis. De kerstboom kwam nog vóór de potten, de pannen en de bank zeg maar.

Uitkiezen waar je kerstboom zou moeten staan was ook altijd het summum van een nieuw huis. Nou ja áltijd. Ik heb het precies twee keer beleefd en zoals het ernaar uitziet blijft het ook bij die twee keer. Verhuizen staat eigenlijk niet ergens (meer) op mijn verlanglijstje. Dat heeft er wel ontzettend lang gestaan hoor. We hebben misschien al wel twintig huizen bezichtigd en telkens poepte ik bijna in de broek bij de gedachte om dit huis te verlaten.

Je hechten aan iets wat niet leeft is eigenlijk superonnozel maar ik heb die eigenschap nou eenmaal. Huizen, auto’s, telefoons, make-up doosjes, je kunt het zo gek niet bedenken of ik wil er liever geen afstand van doen. Nou zou je bijna gaan denken dat ik dan misschien zo’n hoarder ben maar dat is dan weer niet het geval. We hebben genoeg zooi in huis maar daar kan ik dan weer wel makkelijk de bezem doorheen trekken. Wat langer dan zolang niet gebruikt wordt gaat met liefde naar de kringloop. Tenzij het een gekleid bloempotje van een kind is die je nooit zult gaan gebruiken of opladers die misschien nog eens van pas gaan komen. Oké. Misschien ben ik een mini hoarder… Iemand die piepkleine dingetjes hoardert…

Zoals ik al zei gebeurt er weinig spannends dezer dagen en eigenlijk vind ik dat heel prima. Geen gekke dingen, geen ziektes en geen ongelukken. Dat is eigenlijk het enige wat belangrijk is. We zijn allemaal gezond en niemand zit in een depressie. En bovendien, de zon schijnt sinds deze week en alleen dat zou al een reden zijn om de vlag uit te steken.

Soms ben je gewoon vijf minuten volmaakt gelukkig en ik bevind mij momenteel in die gelukkige vijf minuten. Langer duren ze meestal ook niet want daarna gebeurt er geheid weer iets waardoor je terug in het nuchtere ‘nu’ wordt geslingerd en irriteer je je zoals elke dag weer aan het wegwerken van de tig wasmanden, de te halen boodschappen en het eeuwige dilemma wat weer op tafel te toveren waarvoor een minimale inspanning benodigd is. Tenslotte is elke maaltijd binnen een kwartier verorberd dus eigenlijk zou je ook niet meer tijd willen besteden aan de bereiding ervan. Eigenlijk. Want in werkelijkheid ben je het viervoudige kwijt aan het hele eetcircus: kopen, wassen, bereiden, opdienen, afwassen, opruimen. Zoiets.

Ik vind koken meestal heel leuk hoor en gelukkig hebben we super makkelijke eters. Nu dan. Toen onze oudste klein was vond ik het tafelen allesbehalve makkelijk. Maar zoals de peuter juf ooit troostend sprak: wacht maar tot ze ouder worden, dan komt alles goed. En daaraan heb ik me maar vastgeklampt. En het is uitgekomen: eigenlijk komt altijd alles op. Vorige week kreeg ik zelfs nog een onbedoeld compliment van de middelste. “Mama weet je dat ik eigenlijk nooit opkijk tegen de warme maaltijd!”  (…?) “O nee? Waarom niet dan?” “Nou je kookt lekker en ik eet ook altijd lekker” Top!. Die kun je als ouder dan maar weer in je broekzak steken of niet dan 😉? Uiteindelijk is het fijner dat je gecreëerde maaltijd lekker opgesmikkeld wordt dan dat ze boven hun bord zitten te kokhalzen. En nee dat is niet overdreven want zover ging onze peuter vroeger dus echt. Thank Gooooddd nu niet meer. Pfff. Wat krijg je als ouder toch veel te verstouwen vind ik…  Goed, ik wijd op deze manier bijna alweer uit naar opvoedkwesties en ik wilde nou net even in mijn zweem van hapiness blijven zitten. Heel eventjes nog…

Het afgelopen jaar was rustig maar ook weer niet. Doordat veel gesloten was moest je jezelf elders vermaken en dat lukte aardig. Met behulp van mijn coach heb ik nog een mooie progressie neergezet wat vooral merkbaar was toen we de gyms weer in mochten: een toegenomen kracht op verschillende onderdelen. Driewerf hoera zeg ik!

We hebben na de eerste lockdown een handvol ijzer aangeschaft en matten in de garage gelegd zodat ik met behulp van de thuisschema’s mijn routines mooi kon doorzetten in onze eigen gefixte homegym. In de winter stond er een warmtekanon te blazen (O. My. God, je moet er wat voor over hebben 😉) en inmiddels sta ik er in pyjama en ochtendhoofd om kwart over zes mijn ding te doen. We leerden vooral: je hebt eigenlijk niet zo veel nodig om te kunnen doen wat je graag doet.

We waren met zijn allen ook meer thuis en op elkaars lip dan we gewend waren. Er waren genoeg botsingen, gevolgd door explosies maar er zijn vooral ook veel momenten van genieten geweest. Van elkaar, van ons plekje en ons huis, van de gesprekken en van het geluk gezond te mogen blijven. Want wat was er veel kommer en kwel overal. Zichtbare pijn en verdriet maakt je altijd zo nederig vind ik. Omdat alles in een vingerknip voorbij kan zijn. Niet eens persé door het rondwarende virus maar in het algemeen. Ik volgde een meisje op Instagram die een paar maanden geleden overleed aan leukemie. En ook al ken je de persoon niet van dichtbij, het raakte me zo enorm en haar woorden echoën nog bijna elke dag in mijn hoofd. Vertraging zorgt er ook voor dat je sneller openstaat voor mensen en gebeurtenissen die je raken. Het laat je sneller nadenken en overdenken.

In april van dit jaar rondde ik de cursus ‘your road to succes and happiness’ af- ontwikkeld door Michael Pilarczyk. Een ontzettend waardevolle cursus waar ik op mijn gemakje doorheen gewandeld ben; alles op mijn eigen tijd. Dit paste wat mij betreft mooi in het toch al rustige jaar en gaf de gelegenheid om dingen onder de loep te nemen waar je tegen aan liep. Mijn insteek was om dit als zakelijke investering in mijzelf te gaan gebruiken maar al na de eerste paar oefeningen bleek dat dit vooral op persoonlijk vlak veel zou betekenen. And so it did 😊

Een verschuiving in je denken is prettig wanneer dit vooral in je voordeel gebeurt. Daarmee bedoel ik niet dat dit voordeel meteen financieel hoeft te zijn maar vooral je mindset, je denkwijze. De manier waarop je tegen dingen aankijkt bepaalt hoe je ze benaderd en oplost. Of niet. Want niet alles is op te lossen maar je kunt wél leren met bepaalde dingen te leven of om ze los te laten wanneer ze je niet langer dienen.

Vandaag schijnt de zon in elk geval en dat is reden voor een feestje. Meer dan een bak kwark hoef ik niet uit de kast te trekken om mijn eigen feestje te vieren want ik ben deze week weer begonnen met een cut; oftewel dieet. Of eigenlijk is het meer een die-eet-niet ha! Dat is ook niet helemaal waar want je eet natuurlijk voldoende. Echter doen we dit om te kijken wat er onder mijn speklaagje is opgebouwd de afgelopen anderhalf jaar. En eerlijk? Het lijkt goddorie wel of ik jarig ben zo leuk vind ik het! Maar goed daarover hebben we het verder niet. We hebben het vooral over het mooie weer en hoe fijn het is je een blij ei te voelen.

En dat voel ik me inmiddels al iets langer dan de ingeschatte vijf minuten. Het zijn er nu al wel twintig geworden denk ik 😉.

Het is fijn weer even een stukje te schrijven; al gaat het dan niet meteen om sappige verhalen en interessante weetjes maar zijn het vooral de beslommeringen van alledag en het willen delen van een gelukzalig gevoel. Ik gedij vooral op rust, reinheid en regelmaat. En waar die drie pijlers precies uit bestaan dat verschilt nogal eens maar de uitkomst is altijd hetzelfde. Een uitkomst waar ik me uiterst prettig bij voel.

Het is me warempel gelukt om meer dan 1500 woorden op schrift te zetten die eigenlijk niks om de hakken hadden maar toch fijn waren om uit te spreken. Ach nou ja, het hoeft ook niet altijd zo spannend te zijn. Soms is een riedeltje huis – tuin – en keukenbeslommeringen genoeg om even je humeur te resetten of jezelf even een kleine break te geven.

Een recapitulatie van zes maanden geschiedde. Dan wens ik jullie veel plezier in de zon toe deze week en geniet van de simpele dingen die de dagen je geven. Dat is genoeg voor een glimlach die langer dan vijf minuten duurt 😉 Fijne dag!

Eendracht maakt macht, tweedracht breekt kracht

Corona. Tot een jaar geleden dacht je bij het woord ‘Corona’ vooral aan een biertje wat amper gedronken werd. Wanneer je het woord nu hoort krijg je jeuk. Overal. Het is gewoon niet meer aan te horen. Het goede nieuws: het meest hectische jaar is voorbij. Het slechte nieuws: we zijn er nog (lang) niet van af.

Ik weet niet eens of ik hier ooit een blog aan gewijd heb (zo lang is het dus ook geleden dat ik een blog schreef 😱!) maar vandaag vond ik dat het tijd was om mijn eeuwig malende gedachten in een paar duizend letters te gieten. Al gok ik dat het eerder een paar duizend woorden zullen worden…

Hebben we ooit zoiets ingrijpend meegemaakt als dit? Afgezien van heel persoonlijke dingen bedoel ik dan. Dingen als ziekte en dood. Ik doel vooral op maatschappelijke dingen. Iets wat zo alles omvattend iedereen aangaat heb ik nog nooit eerder zien gebeuren. Iets wat zich mondiaal manifesteert en geen mens overslaat. Bizar. Het heeft de hele wereld al een jaar in zijn greep.

De dingen beginnen iedereen zwaar te vallen. Vanzelfsprekend alle bedrijven die snakken naar adem om te kunnen blijven bestaan. Ook alle mensen die getroffen zijn door de ziekte zelf. Die in coma hebben gelegen. Mensen die van hun geliefden afscheid moesten nemen en ze nooit weer zouden zien. Overledenen die zonder fatsoenlijke begrafenis of crematie van ons heengingen.

Ziekenhuisbezoeken die afgelegd werden zonder iemand mee te mogen nemen. Hoeveel slecht nieuws gesprekken zouden er inmiddels gevoerd zijn zonder dat er iemand aan zijn of haar zijde zat? Hoeveel ritjes naar huis in de auto of in de trein zouden gereden zijn in eenzaamheid? Ritjes om een goede of slechte boodschap in eerste instantie zelf maar te moeten zien verwerken…?

Corona. Er gaat geen uur voorbij zonder dat je het ergens hoort of er aan denkt. Per ongeluk of gedwongen omdat je je boodschappen moet halen. Je klikt de radio aan of volgt een actualiteitenprogramma en je hoort er weer over. En eigenlijk is er zelden een bericht waar je blij van wordt. En als je er al wel blij van wordt dan zijn er in no time zoveel tegengeluiden dat je er vervolgens níet meer om staat te juichen.

We zijn in een tijd beland waar de verdeeldheid onder mensen niet groter denkbaar is dan nu. De wereld splitst zich op in vakken en meningen. Feiten en fictie worden verward. Het een is inwisselbaar voor het ander. Er zijn nooit zoveel (nep)nieuwsberichten de wereld in geholpen waarvan zo gretig aftrek plaatsvond.

Je weet af en toe niet meer wat je moet geloven of niet. Je weet niet meer wie waarheid spreekt en wie niet. Je weet niet meer of verstand overheerst of dat het een gebroken hart is die het niet meer trekt en zich uitspreekt. Het is een grote tragedie.

En temidden van dit hele circus, lopen wij rond als marionetten en worden we gestuurd door wereldse leiders en regeringen. Het is niet één land die regels oplegt; het wordt wereldwijd uitgevoerd. Allemaal om hetzelfde doel te dienen: Corona de wereld uit te helpen. 

Corona(en de gevolgen ervan) zaait verderf. Net als dat vroeger allerhande andere ziektes dood en verderf zaaiden. Ziektes die onbekend zijn trekken een spoor van vernieling over de hele wereld en dat is niets nieuws. Dat is iets van alle tijden. Wie weet nog dat er opeens ‘AIDS’ uit de lucht kwam vallen? Nou ik wel. De paniek was enorm. Niemand durfde nog een homoseksueel aan te kijken want iedereen was van mening dat je AIDS kreeg door maar de hand te schudden van iemand die het had. Of HIV positief besmet was. En iedereen wist ook wel dat je dat van homo’s kreeg….

Tuurlijk kreeg je het daar niet van. Dat weet iedereen nu ook wel. Maar onbekend maakt onbemind. Al is dat in dit geval eigenlijk een heel slecht gekozen uitdrukking bedenk ik me net. 

Maar feiten blijven: wanneer over iets weinig tot niets bekend is gaat het een eigen leven leiden. En dit is zo totdat de tijd bewijst wat een goede aanpak van een tot dan toe onbekende en onbeheersbare ziekte is. 

Afgezien van het isolement waarin iedereen zich verplicht bevindt en wat ongelooflijk zwaar is voor heel veel mensen en afgezien van het voorgenoemde wat ik eerder omschreef zijn er nog een paar dingen waar ik persoonlijk tegen aan loop. En ik gok, meer mensen met mij. 

Bijvoorbeeld. In de zeventien jaar dat ik moeder ben zijn deze zeventien jaren natuurlijk niet altijd over rozen gegaan. En dat is normaal. Dat is zo bij een ieder die kinderen probeert op te voeden. Maar sinds de uitbraak van Corona lopen we systematisch tegen een paar dingen aan: gebrek aan beweging, gebrek aan communicatie, gebrek aan routines, gebrek aan gedegen bedtijden, gebrek aan contact, gebrek aan uitlaatkleppen en gebrek aan alle onzinnige dingen die het leven gewoon ‘het leven’ maken.

Natuurlijk probeer je als gezin een structuur aan te houden. Je probeert alle ballen in de lucht te houden en het zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Als ouder neem je het voortouw en wilt alles zo goed en zo kwaad als dat gaat in goede banen laten leiden. Dat lukt best aardig. Totdat er een kink in de kabel komt. Dat gaat weer over zoals altijd maar daarna komt er weer een kink. En later nog eentje. En voordat je het weet ben je een jaar verder en realiseer je je hoe ingrijpend deze hele lockdown en dit van Corona doordrenkte jaar voor iedereen is geweest en nog steeds is.

School blijkt een wel heel stabiele factor waar kinderen wel altijd over zeuren maar wat wel degelijk een heel belangrijke manier is om structuur in het leven van jou en je kind aan te brengen. Net zoals dat ze (omdat ze naar school gaan) op een fatsoenlijke bedtijd in bed liggen en ook echt moe zijn. Dat zijn ze nu niet. In elk geval niet fysiek. En doordat ze mentaal juist weer wél vermoeider zijn omdat ze hun energie vaak niet kwijt kunnen kom je vaker dan je lief is in een of andere discussie terecht die je nooit gaat winnen. En omdat je ook niet over je heen wilt laten walsen en duidelijke grenzen stelt belandt je binnen 3-2-1 in een Corona wereldoorlog binnen de vier muren van je huis.

Ik vind dat persoonlijk verrekte lastig. Dit is geeneens een klaagzang want wij ouders hebben allemaal met hetzelfde bijltje te hakken. This is it. En ik weet het, het gaat voorbij. 

Natuurlijk is het niet alleen maar kommer en kwel want van de 365 dagen die het jaar rijk is gaan er heus niet 365 dagen op aan oorlog en tirannie. Ik hoor vanuit verschillende hoeken (alsook ik zelf) dat je nauwer betrokken bent bij je kinderen. Dat je vaker spelletjes doet met elkaar. In ons geval zijn dat vooral spelletjes tussen mijn man en ik. We hebben nog nooit zo vaak Gerummicubd als in dit afgelopen jaar. Pluspuntje zeg ik 😉

Ook hebben we in Nederland dit jaar eindelijk die hele toko vertimmerd, de badkamer-voegen weer gewit, de kasten Marie-Kondo bestendig gemaakt, ons haar massaal grijs laten worden (en ik heb het voor het eerst juist weer geverfd 😝) en we hadden alle tijd om fatsoenlijke maaltijden op tafel te zetten en daarmee te pochen bij onze kroost.

We zagen onze kinderen veel en vaak. En we zagen onze kinderen nog veler en vaker. En ik weet, die spelling klopt niet. Gelukkig mochten we dat onze kinderen óók bijbrengen want we zitten met elkaar de kinderen te leren wat we vroeger zelf zo haatten. Daarbij vallen we meteen door de mand want we bezitten maar het halve geduld van wat juf heeft en ze snappen niks van onze ezelsbruggetjes of uitleg. Maar ja, we zijn dan ook geen geboren onderwijzers dus don’t blame us 😉

Naast dit hele kinderdrama is er nog een aspect wat ik misschien nog wel schokkender maar tegelijkertijd leerzaam vindt. Ik zal het je vertellen

Totdat er Corona was leefden we tot op zekere hoogte redelijk in harmonie bij elkaar. De een natuurlijk wat harmonieuzer dan de ander maar dat is overal hetzelfde. Meestal slik je je ding in en maak je je niet zo druk om de ander. Of eigenlijk, je negeert elkaar gewoon wanneer je verder niets met elkaar hebt. 

Ik appte er laats over met een (Instagram) vriendinnetje. Dat gesprek had dezelfde lading. Want we kwamen tot de conclusie dat we opeens dingen van elkaar horen en zien die we eigenlijk niet wíllen zien. We verkeren in een tijd dat het bijna onmogelijk is om je te distantiëren van elkaars mening en gevoel. 

We zijn, zonder dat we het willen, opeens wel heel naakt geworden. En dat voelt allesbehalve fijn. Normaliter kun je dingen vinden en voelen zonder dat je je mening en opvattingen met de hele wereld hoeft te delen. Dat voelt prettig en fijn. Wanneer je wat kwijt wilt of je wilt aan een discussie  deelnemen is dat prima, nu ben je automatisch een deel van een mondiale discussie; of je het nu wilt of niet.

We staan met zijn allen in onze blote kont. We staan naast elkaar verplicht op ‘een naaktstrand der meningen en opvattingen’. We moeten met de billen bloot over dingen die we liever voor ons houden; gewoon omdat bepaalde dingen af en toe te gevoelig lijken om ze op straat te gooien of om ze überhaupt uit te spreken. Er is in deze tijd geheid wel iemand fel op tegen en dat kan zomaar opeens een vriendin zijn. En met zulke grote verschillen die je eerder niet bij elkaar zag kan dat uitmonden in dingen waar je echt geen zin in hebt. 

We komen zoals mijn vriendinnetje het zo mooi verwoordde: “heel snel tot de harde kern van iemand” En daarbij volgt als vanzelfsprekend de vraag: wil je dat eigenlijk wel??

Wanneer ik voor mezelf spreek kan ik er niet eens ad rem een antwoord op bedenken. Want het is niet heel erg dat ik niet ieders harde kern ken. Die wil ik geloof ik ook niet altijd kennen. Er zijn genoeg mensen die ken ik liever gewoon oppervlakkig en daarmee lul je wat over koetjes en kalfjes en verder niet. 

In deze tijd bestaat oppervlakkigheid niet meer. Of nou ja, het bestaat natuurlijk nog wel, het is alleen schaarser en onopvallender. Er is een enorme grote stroom aan boosheid. En of dat nou terecht of onterecht is dat doet er nu even niet toe. Dit schrijfepistel is niet bedoeld om een discussie op te starten. Maar het ís er. Er is veel verdriet, haat, boosheid en een enorm gevoel van onrecht. En het erge is; deze gevoelens zitten in beider kampen. De voor- en tegenstanders.

De dingen die ik opsomde stemmen mij dan best somber. En mij niet alleen. Ik had op een bepaald moment zó de behoefte om louter en alleen positiviteit uit te ademen. Alleen maar leuke dingen posten. Maar dat werkte niet. Ten eerste omdat je lang niet altijd vrolijk bent en ten tweede omdat het heel lastig is je te wapenen tegen negativiteit. Het lijkt wel of dat doordringt in álles en wanneer je niet oppast word je er een brok chagrijn van. 

Maar de feiten liggen op tafel. Corona is er en blijft er ook nog wel even. Dus daar hebben we maar mee te dealen. 

Om even terug te komen op ‘de kern van mensen’. We willen als mens vaak dat iedereen van ons houdt. Of ons aardig vindt. Of dat we in de smaak vallen. Er zijn maar heel weinig mensen die het écht koud laat of iemand hem of haar aardig vindt. Die schijt hebben aan de wereld. En eerlijk gezegd zijn mensen zonder enige bekommering om wat een ander voelt en denkt vaak niet de mensen waarmee ik goed klik. Ik bedoel hier voor de duidelijkheid mensen die anderen opzettelijk of onopzettelijk kwetsen met hun uitspraken en daar geen enkel gevoel van gêne bij ervaren. Die zich nooit schuldig voelen en een groot gebrek aan empathie hebben.

Wanneer je sneller tot de kern van iemand komt en die kern blijkt absoluut niet bij jou te passen… Stel iemand veroordeelt jou keihard om wat jij belangrijk vindt. En in deze tijd lijken onze kernwaarden zowat op ons voorhoofd geschreven. Echter, wát onzer ideeën en opvattingen ook moge zijn; wanneer we niemand er pijn mee doen hebben anderen ze maar te respecteren. Keuzes maken we voor onszelf. En bepaalde keuzes maken we vanuit onze overtuigingen. Wanneer die keuze onszelf betreft en raakt en de keuze voor een ander komt hiermee niet in het geding; wie is een ander dan om daar een oordeel over te vellen? En wie is een ander om jou daarover te schofferen?

Respect lijkt in deze roerige tijd kwijt. En of dat nou voortkomt uit emotioneel beladen zijn of wat dan ook: het gebeurt. Geen respect voor elkaar door constant over elkaars grenzen heen te walsen. Geen respect voor overheden of politie. Geen respect voor onszelf soms… En tuurlijk is er ruimte voor wat je denkt en voelt maar dat is geen reden om iemand en plein publiek aan een schandpaal te nagelen. Om mensen uit te kafferen en uit te maken voor stront en ballast. Om ze te taggen in je berichtjes met een ‘Fuck’ voor en ‘Fuck’ na of om de meest idiote krachttermen naar het hoofd van een arts te slingeren onder zijn post.

De les die ik hier tot nu toe uit trek is dat het misschien tijd is om de kern van mensen niet langer weg te moffelen. Wanneer je iemand ontmoet of wellicht al langer kent dan kan het zomaar zijn dat in moeilijker tijden de kern razendsnel aan het licht komt. Dat we als een ui gepeld worden en dan kan het voorkomen dat de tranen ervan in je ogen springen. Misschien moesten we vaker naar ons hart luisteren en erkennen dag sommige relaties gewoon niet passen.

Niet iedereen matcht met elkaar en dat hoeft ook niet. Maar wanneer de kern zo overduidelijk bovendrijft en het blijkt dat je daar eigenlijk niet mee door één deur kunt zonder jezelf weg te cijferen of je eigen opvattingen teniet te doen (jezelf te verloochenen als je het zo wilt stellen) dan is die persoon niet goed voor je. 

Gelukkig is de wereld niet zo zwart wit als ik soms denk en daarom moet ik zelf ook hard aan het werk om dingen in perspectief te leren plaatsen. Zoveel mensen zoveel meningen. Zoveel mensen zoveel zielen en gevoelens. Verschillen maken ons niet beter of slechter dan de ander. En zolang niemand kwaadwillend is hebben we als mens maar één taak: verdraagzaamheid voor de ander opbrengen. We leven allemaal op dezelfde planeet en zullen het deze tijd ook vooral met elkaar moeten uitzingen. 

Ziektes en pandemieën zijn van alle tijden. Dit is niet de eerste en zal ook echt niet de laatste zijn. In tijden als deze helpt het in elk geval niet wanneer mensen elkaar allemaal de rug toekeren omdat ze elkaars opvattingen niet delen. Dat zorgt voor nog meer verdeeldheid en een trager herstel van de effecten van deze wereldse epidemie. Verdeeldheid heeft tenslotte nog nooit gezorgd voor verbetering

‘Eendracht maakt macht, tweedracht breekt kracht’ ❤️ 

Fijne avond mooie mensen xxx

Is dit alles? oehoehoehoe….

In de jaren 80 had de band Doe maar een liedje met de titel “Is dit alles?” En als kind blèr je natuurlijk ieder liedje luidkeels mee maar denk je niet na bij wat je eigenlijk zingt. Sterker nog, meestal zing je maar wat fonetisch mee en roep je maar wat. Het gaat meer om de melodie en de klanken dan om de teksten die gezongen worden. 

Aan die tijd is niks verandert, al heb ik soms het idee dat een tienjarige nu beter weet hoe je engelse woorden uitspreekt dan dat wij dat deden. Met dank aan alles waar een oplader aan hangt: ik zeg YouTube, Ipads, iPhones en weet ik veel wat meer.

Ik lag net even lang uit op de bank, vijf minuten lang om precies te zijn en ik dacht, kom op, doe eens een mediteer poging. Laat gaan wat komt en haal diep adem. Nou dat werd dus niks want ik zit nu hier en de enige die het wel lukt om rustig te liggen is de hond. Ik niet. Want ik bedenk opeens van alles, spring van die bank af en ga zitten om op te schrijven wat ik terstond bedenk.

Ik dacht aan de naaimachine die ik vandaag of morgen weer op kan halen. Hij was al een jaar stuk ofzo en ik bedacht vier weken geleden (daar komt ie dus), víer weken, dat hij maar eens toe was aan een herstelreparatie. En dus bracht ik het ding weg en dacht ik nog, ‘zo, vier weken! Ze hebben het zeker druk hier!’ En nu, ik heb een paar keer met mijn ogen geknipperd en die vier weken zijn voorbij.

En wat voor hilarische, spannende, opwindende dingen zijn er precies gebeurd in deze laatste vier weken? Niets. Niente. Nada, nakkes. Geen enkel spannend ding. Nou vooruit ik heb het schrijven weer opgepakt maar om dat nou spannend en opwindend te noemen? Dat vind ik ook wat teveel gezegd. Maar vier weken voorbij die nooit terug komen… ik vind dat best een dingetje.

Herken je dat gevoel? Het “is dit alles, ahahahaaaa” gevoel? Dat je denkt: “nou, dit is dus mijn leven. Ik sta op, ik douche, ik poets mijn tanden, ik eet, ik sport, ik werk, ik check mijn telefoon duizend keer per dag, ik was, ik strijk, ik maak schoon, ik doe de was, ik kook weer eten voor iedereen, ik doe de boodschappen en ik ga weer op bed”. Dat dus. Dat leek mijn leven in een paar bij elkaar geharkte woorden die zo in me op komen.

Wat ik geleerd heb in de afgelopen jaren, is dat de enige manier om je tijd langzamer te doen gaan, is alles ‘uit’ te zetten en jezelf in de sluimerstand. Daarmee bedoel ik: in eerste instantie je telefoon aan de kant gooien, jezelf op non actief zetten op elk social media kanaal en de uitdaging aangaan je schermtijd op nul te krijgen. Een telefoontje plegen mag maar je mag niet op je mobiel gaan zitten scrollen. Echt dingen doen, bewust, je focus verleggen.

Zo af en toe doe ik dat dus ook. Meestal op momenten zoals nu wanneer ik me realiseer dat ik veel te veel tijd spendeer aan iets wat me niks geeft. Geen energie in elk geval. Maar dat schrijvende, dat is toch rete debiel? Want het gevoel wat het me oplevert is een gevoel dat alles voorbij zoeft en dat ik aan de zijlijn sta toe te kijken. En daar hou ik dus he-le-maal niet van.

Het is trouwens ook een heel naar gevoel. Zo’n “is dit alles gevoel”. En af en toe, op een moment van (een kinderachtig) mens zijn, dan denk ik: “nou dit is dus het leven. Ik kan dat rete grote huis wel op mijn buik schrijven, die joekel van een auto wordt ook niks en ik ben alles schijtzat.” Of dat nou een moment van enorme ontevredenheid is of een enorme kinderachtige instelling weet ik dan even niet maar dat mijn onvrede begint te borrelen merk ik dan wel.

Waar ik me terdege bewust van ben is dat het een hele zinloze bezigheid is. Eentje waarvan je je niet echt vrolijk gaat voelen omdat elke gedachte kant noch wal raakt. Het zijn gedachten waar je niks mee kunt omdat ze feitelijk niets inhoudelijks betekenen. Het zijn lege gedachten en zeggen meer over je mindset dan over feiten.

De feiten zijn namelijk zo: ik ben een kerngezond mens met kerngezonde kinderen en een kerngezonde man en hond. Ik heb een eigen bedrijf waar ik met plezier alles doe wat ik leuk vind. We wonen een een fijn huis waarvan we al twintig keer hebben gedacht: we gaan het verkopen maar waarbij ik degene ben die steeds de kont dichtknijpt omdat ik het er zo naar mijn zin heb. Ik doe en laat waar ik zin in heb en hoef aan niemand verantwoording af te leggen. We hebben de rijkdom de kinderen groot te brengen in een veilige omgeving en ze te geven wat ze nodig hebben. Mijn man en ik vinden elkaar nog steeds leuk. Behalve soms dan. Soms niet. Tot zover de feiten. Er is gebrek aan niets. 

Of nou ja, er is wel een gebrek, maar die is niet in geld uit te drukken. Dat is een gebrek aan mindset. En dat lieve mensen, is iets wat veel meer kost dan geld. Dat kost namelijk inspanningen. Dat kost bereidheid om te kijken naar jezelf, naar hoe je tegen de dingen aankijkt. Want als je ziet wat er wél is in plaats van kijkt naar wat er niet is (in jouw beleving tenminste) dan is het vaak anders dan je dacht.

Toch is het een herkenbaar fenomeen: dat “ is dit alles gevoel”. Ik heb er al zoveel mensen over gehoord. Meestal ontwikkelt het zich ook pas wanneer je iets ouder bent dan student of kind. Het is een gevoel wat de kop opsteekt wanneer je voelt dat de tijd niet langer te sturen lijkt. Dat je soms verzuipt in de regelmaat en in de routines- al klkjnt dat ook wat tegenstrijdig wanneer je weet dat juist de regelmaat en de routines zorgen voor balans en stabiliteit. 

Maar het zijn ook niet je kinderen die dit gevoel delen; het is degene die alle ballen in de lucht probeert te houden en daar wel eens heel moe van is. Die is het af en toe gewoon even beu en zoekt dan naar een ontsnaproute. Een uitweg om er even tussenuit te glippen.

Aan mezelf merk ik vooral de laatste weken dat ik in de avond moe ben. En met moe bedoel ik dan: geen zin meer om een discussie te voeren, op een schoon bed te willen kruipen en te slapen. Zoals ik gisteren tegen mijn man zei: ik heb wel eens het gevoel dat we nu in een fase belanden waarbij we vooral uitkijken naar het moment op bed te stappen dan naar het moment weer op te staan. Dat is toch stom?! We zijn notabene gezonde veertigers!

Maar eigenlijk is dat nog iets genuanceerder; de tijd dat je even alleen bent is gewoon lekker af en toe. En hoe vermoeider je je voelt, hoe meer je het nodig hebt om je batterij weer op te laden. Het is eigenlij heel logisch dat je dan soms het gevoel overvalt van het liedje van Doe maar 😉 Want als  er voor je gezorgd wordt, zoals jij voor anderen zorgt, dan voel je je als een vis in het water. Dan heb je alle tijd en mogelijkheden om te zijn en te worden wie je wilt. En dat is precies goed.

Wanneer je in een bepaalde sleur belandt (een ander woord weet ik even niet) dan geeft dat automatisch een onhebbelijk gevoel. Niet alle mensen zijn gemaakt voor sleur. Maar zoals ik al zei, wat voor ons af en toe een sleur is, is voor onze kinderen waarschijnlijk vooral heel prettig en stabiel; dat maakt het ook niet persé slecht of verkeerd al ervaren wij dat wel zo. Liggend op een bank, ons leven overdenkend…

Het is dan juist zo’n uitdaging om je niet te laten verleiden tot gedachten die je niets brengen. Omdat je ze gewoon even niet helder meer ziet. 

Alles op een rijtje zettend, ja, dit is alles. Dit is het leven. Dit is míjn leven. Ik leef niet in Hollywood en heb geen miljoen op de bank. Ik doe geen boodschappen aan de Kalverstraat en kleed me niet in Chanel. Wel heb ik een concreet idee over mijn mooiste leven. Het gekke is, dat ik al verdacht dicht bij dit mooiste leven zit..!  Hoe kan het dan dat je daar zo makkelijk aan voorbij gaat en je kunt verliezen in het gevoel dat je niet altijd de hoofdrol hebt in je eigen film?

Het antwoord hierop is simpel denk ik: we zijn mensen. En mensen zijn in staat zich heel makkelijk op-te winden en vinden het wat lastiger weer af- te winden 😉 Dat maakt dat ze zich dan kunnen verliezen in gedachten die soms een eigen leven gaan leiden en te vergeten hoe het ook alweer écht zit. 

Even pas op de plaats blijkt zoals ik het al eerder zei dan toch zo gek niet. En opschrijven wat je écht anders wilt en daar een plan voor gaan trekken ook trouwens. Want het leven is meer maakbaar dan je denkt of wilt geloven. Dat is echt zo. De weg van de minste weerstand is geplaveid maar verandering kost meer inspanningen dan alleen de wens natuurlijk. Een vallende ster verandert niks. En een geplaveide weg is al zowaar belopen dat het eigenlijk niks verandert als je hem bewandelt.

Kort samengevat in iets meer dan 1600 woorden: life can be a bitch but don’t have to be one. En was ik wat langer op de bank blijven liggen dan had ik deze hele zingeving toch maar weer gemist!  I rest my case … 🙂

Waarheen leidt de weg die wij (moeten) gaan…?

Soms dan kom luister je naar een tekst van een liedje en gebeurt er iets met je. Dat kan ook bij het luisteren naar een melodie of muziek van een taal die je niet begrijpt; het is maar net op welke frequentie je zit lijkt wel. Waar je hart zich op dat moment bevindt.

Laatst luisterde ik naar Q Music en daar kwam opeens Emma Heesters voorbij met de cover van Marco Borsato’s ‘afscheid nemen bestaat niet’. Al bij de eerste noot die ze zong rolden er een optocht tranen over mijn wangen die bleven stromen totdat ze klaar was met zingen.

Het was niet eens dat ik dacht aan iedereen die weggevallen was, het was vooral heel erg op mezelf van toepassing. Het eerste wat ik dacht: als ik doodga, wil ik dat dit gedraaid wordt. Maar het is inmiddels nogal een playlist geworden wat er gedraaid moet worden dat ik bang ben dat het een 24 uurs funeral zou gaan worden compleet met ontbijt, lunch en diner.

Ik denk er veel en vaak over na. Doodgaan. Of dat pijn zou doen, of het lang duurt (ja ik weet het, dood zijn duurt meestal eeuwig…) en natuurlijk de hamvraag: waar ga je naartoe?? Want dat is toch wel iets wat denk ik elk denkend wezen zich afvraagt? Waar ga je heen? Ook al zo’n nummer van Emma bedenk ik met trouwens maar dan met een iets andere lading 😉

Gaan we naar de hemel of de hel? Blijven we onzichtbaar rondwaren of is er hierna helemaal niets? Want ik vind het werkelijk een vreselijke gedachte maar het kán natuurlijk wel. Niks is onmogelijk in deze. Of nou ja, hemel en hel vind ik wél onmogelijk eigenlijk. Dat vind ik een typisch verzinsel van de mensheid. En niet in de laatste plaats omdat er zo verschrikkelijk veel mee gedreigd werd en wordt.

Dat gebeurt dus ook allemaal vanuit het kerkelijke perspectief dat dreigen. Want vanaf de preekstoel kun je nogal eens wat voor elkaar breien. Je staat dan letterlijk boven mensen te verkondigen wat er moet gebeuren om vooral niet in dat hellevuur te belanden. Want dat is nogal heet. En pijnlijk. En wie weet kom je náást Hitler te zitten in plaats van veilig in een Hemels vertrekje waar je elke dag taart en red Velvet Cake voorgeschoteld krijgt in een witte jurk of pyjama. Zo dan is nu ook meteen mijn beeld van de hemel duidelijk.

Op de een of andere manier spelen filmproducenten handig in op de fantasie van mensen want ook zij beïnvloeden het beeld wat wij aardbewoners hebben van hemel en hel. Wit en zwart. Rood en zilver. Zelfs de kleuren hebben een lading. Hoorns of vleugels. Alles is beeldvorming en iedereen fantaseert lustig los op hoe alles eruit zou zien en schijt bagger bij de gedachte dan hun misstappen beloond zullen worden in het eeuwige hellevuur waar je waarschijnlijk geeneens een auto kunt parkeren maar waar ze je de hele tijd achterna vliegen om je te beboeten. Dat zou ik namelijk nogal hels vinden.

Anyway, de hemel en de hel. Er zijn zoveel boeken over geschreven en zoveel films over gemaakt dat iedereen er een beeld en een oordeel bij heeft gevormd. Onwetendheid glijdt langzaamaan naar de achtergrond want zoveel impressies vagen elke onzekerheid van tafel. Hoe kan het anders zo beeldend verteld en beschreven worden? Daar moet toch íemand vanaf geweten hebben? Of zouden mensen écht zoveel fantasie bezitten?

Ik vrees het laatste. Ik denk inderdaad dat mensen zoveel fantasie en vertelkunsten bezitten dat dingen heel makkelijke een eigen beeld krijgen en een waarheid gaan vormen. Als je het maar lang genoeg herhaalt, opschrijft, leert en onderwijst dan wordt het vanzelf realiteit. En realiteit brengt mensen tot ongekende hoogtes én dieptepunten…

Mijn beppe was er op haar sterfbed overtuigd van dat de heer haar zou komen halen. Dat dit op dat moment uiteindelijk uitgesteld zou worden wist ze toen nog niet, ze kreeg er nog een paar bonusweken bij, maar ze was zeker dat ze rechterhand’s Gods zou belanden. En velen met haar. Ofwel God heeft een ongekend lange arm waar rijen mensen aan passen ofwel is ook in de hemel haat en nijd wie er dan wel aan die rechterhand mag zitten. Of er worden om beurten lootjes getrokken natuurlijk, dat is ook nog een optie.

Doodgaan is zo ontzettend definitief. Behalve dan voor de boeddhisten ofcourse die geloven dat je altijd nog als olifant of, als je het heel goed doet, als koe terug kan komen. Maar dan moet je als koe wel de juiste plek uitzoeken om te reïncarneren want doe je dat hier in Nederland dan ziet het er alsnog slecht voor je uit. De kans om als draadjesvlees te eindigen is vele malen groter dan de kans op vrijheid blijheid en het eeuwige leven.

Wat dat betreft hebben dieren het maar makkelijk. Die hoeven zich nooit ergens druk om te maken. Die leven hun leven en op een dag is het over en uit. Die hebben wel doodsangsten maar dat is meer overlevingsinstinct dan dat ze kunnen nadenken. Tenminste, dat nemen we dan maar weer aan.

Al meerdere keren ben ik naar een Paraview beurs geweest. Ja echt, best heel bijzonder om naartoe te gaan. Je moet wel tegen de wierookgeur opgewassen zijn en tegen paarse jurken en veloursen kleedjes kunnen. Mijn kinderen hoefden daar dus bij voorbaat al niet naartoe want die krijgen al kippenvel van de structuur van sommige jassen en het gevoel van watjes. Ik bedoel maar. Daar wemelt het van de gekke stofjes en glimmertjes.

Maar natuurlijk zijn het uiteindelijk niet de glazen bolletjes en de glitterkleedjes die de ervaring tijdens een bezoek aan zo’n beurs bepalen. Dat is de sfeer en dat wat jij er vindt. Ik vond er toen best veel bevestiging al was het nog een kluif om uit te zoeken bij wie je aan het tafeltje schuift. Uiteindelijk betaal je er wel gewoon en een kwartier prietpraat en wazig gedoe is dan best kostbaar. Daar heb je niks aan.

De eerste keer dat we op zo’n beurs kwamen, mijn moeder en ik gingen samen, waren we best overdonderd. Het ís ook best gek zoiets; al die mensen en allemaal met dezelfde spirituele interesses. Aan de ene kant leuk, en aan de andere kant vond ik het allemaal maar engig. Kunnen zulke lui gedachtenlezen? Zijn het oplichters? En toen ik eens een vrouw uit het dorp zag zitten schoot ik helemaal in de lach; ik wist niet eens dat zij hieraan deed en durfde al helemaal dan niet bij haar aan te schuiven.

Heel veel van die mensen zijn ook onbetrouwbaar; dat is gewoon zo. Dat is op zich ook niet zo gek natuurlijk want dat hele paragnostische gedoe is net zo zweverig als wat. Iedereen kan zich voordoen als waarzegger of kennis van de doden en zo hun boodschappen overbrengen. Weet je nog van Char, die altijd op tv was? Nou, afgezien van het feit dat de media dat mens vreselijk door het slijk gehaald heeft was het natuurlijk ook wel een tikkeltje verdacht om het hele alfabet af te gaan alvorens je een keer ‘beet’ had wat betreft een naam of familielid van de persoon die tegenover haar zat.

Daarnaast heeft het vooral kracht wanneer je erin gelooft. Want daar zijn we weer: geloven doet leven. Dat is zo. Geloof bestaat al sinds mensheugenis. Mensen wíllen ook echt ergens in geloven want dat geeft kracht en steun omdat niemand precies weet van de hoed en de rand. Ze willen zich vastklampen aan iets wat zekerheid biedt.

Waar men de Goden vroeger al de schuld kon geven van een ‘mislukte oogst’ – die moest toch érgens vandaan komen?- geeft men God tegenwoordig de schuld van andere dingen. Of nog erger, elkaar omdat ze hun geloof niet goed praktiseren. Je eigen verantwoordelijkheid nemen zou meer oplossen dan geloven in een willekeurige religie waar je je achter verschuilt. Alles uit naam van Jezus, Allah, God of Sinterklaas. Doe.Maar.Niet.

Als iedereen eens voor zich zelf verantwoordelijk zou zijn en iedereen dacht eens na voordat hij iets zei of deed. Als iedereen eens een beetje om een ander zou denken en niet alleen voor zichzelf. Of nou ja, sommigen zijn juist teveel met anderen bezig en totaal niet met zichzelf, voor hen geldt het tegenovergestelde lijkt mij- dan denk ik dat we zowaar in een utopie zouden leven.

Wat minder gezeik en gebemoei en wat meer ruimdenkendheid. Want ik geloof er geen snars van dat er één almachtige kracht is die ergens waar wij het niet zien de scepter zwaait en die straffen uitdeelt in de vorm van ziektes en honger. Als er al een almachtige liefdesGod is dan wordt hij of zij in elk geval doodziek van het eeuwige gespeculeer en gegis denk ik en, van het in zijn naam zich gedragen als een eikel.

Hij of zij hoopt dan denk ik heel hard dat wij aardbewoners eindelijk eens leren wat het woord “respect” betekent. Wij zouden allemaal op cursus kunnen om hierover wat meer te leren. Want respect is een sleutelwoord voor een utopische wereld. Met meer respect voor mens en dier en natuur. Want wat meer respect voor je omgeving en de natuur zou als gevolg hebben dat er beter nagedacht werd over een leeg chipszakje, een blikje of een volgescheten pamper van je baby die je achteloos uit het raam knikkert..

Meer respect voor dieren zou betekenen dat je een dier al helemaal niet ritueel zijn jas uittrekt om een of andere God te behagen. Ik denk dat diezelfde God bij elke rituele slachting wenste dat hij geen God was omdat hij niet snapt hoe je het in je harsens haalt een dier te laten lijden en deze enorme stroming van zijn volgelingen denkt dat dit zo moet. Hóe dan? Om van de volle stallen en de tonnen aan vleesoverschotten nog maar te zwijgen. We nemen niet wat we nodig zijn maar wat de portemonnee spekt. En dan wordt onze portemonnee trouwens als laatst gespekt; eerst die van degenen die er het meest aan verdienen en dat zijn géén boeren of dieren in elk geval.

Respect voor je medemens zou betekenen dat je elkaar in zijn waarde laat. Iedereen wordt keihard be- en veroordeelt door elkaar. Of je nou foute schoenen draagt, je wilt onderscheiden van de rest of juist niet. Of je in therapie wilt of moet, of je assertief bent of een doetje. Zowel je uiterlijk als je innerlijk is een reden om elkaar af te zeiken. Dag in, dag uit. En dan schrijft ieder blad dat we onszelf moeten omarmen en onszelf moeten zijn; dat is pas een peuleschilletje met zoveel meningen en schreeuwers om je heen. Not.

Respect is key. Voor alles en iedereen. Iets maar voor waar aannemen terwijl je de feiten niet kent. Nou, dat is pas een olievlek. Doe dat gewoon eens niet. Een onwaarheid is moeilijker uit te roeien dan een waarheid. De waarheid kent namelijk bijna niemand en bovendien is die in een vingerknip verdraaid naar een leugen. Bovendien vertelt iedereen het verhaal altijd in zijn eigen voordeel. En dat is nooit ten gunste van de ander.

Maar goed, ik zou na dit hele relaas ook bijna een spreekstoel verdienen en moest misschien zelf maar een kerk opstarten. Doen ze in Amerika ook en ze worden er slapend rijk mee. Nee tuurlijk niet; ik moest er niet aan denken. Laat mij maar lekker mijn ding doen en het opschrijven wanneer ik iets kwijt wil. En ja, waarschijnlijk vindt iedereen er wel weer iets van. Dan maar. Heel misschien halen ze er iets nuttigs uit. Al is het alleen maar een conclusie niet zo te willen denken als ik 😉 Dat is ook prima. Dan volg je in elk geval je eigen gevoel en verstand en spiegel je je niet aan klakkeloos aan iemand anders.

Goed mensen, dit waren weer veel te veel letters en woorden en het duizelt je nu vast. Doe maar gauw een bak koffie of thee om bij te komen van dit relaas en geniet van je dag verder!

Tot een volgend epistel xxx

%d bloggers liken dit: