Vuur. Geknal. Overal waar ik kijk is paniek. Paniek bij de mensen om me heen, paniek in de verte, paniek naast me. Paniek in de ogen van mijn buurman, in de ogen van de schreeuwende kinderen en in mijn eigen ogen.
Ik ben vreselijk bang. Bang om getroffen te worden door de knallen. Ik hoor explosies, zie ballen vuur in aan de horizon en mensen rennen om me heen, kriskras en schreeuwend dat we op moeten passen.
Ik bevind me blijkbaar ergens in Afrika want ik zie leeuwen in de verte door het hoge gras rennen. Leeuwen? In vredesnaam, hoe ben ik hier beland? Wat is er gebeurd? En … Wat is hier toch aan de hand?
Opeens ben ik ergens binnen. We zitten opeengepakt bij elkaar en ik vraag me af waar mijn kinderen zijn? ‘De kinderen!! Waar zijn ze?!” “Luna! Dominic! Beau!” Een vrouw naast me zegt me dat het aftellen is begonnen. Het vuur wat ik zie is aangestoken door de vijand en begint flink op te laaien. Het grijpt als een wilde om zich heen en het wachten is op het logische gevolg: we gaan dood.
Er is geen ontsnappen aan. De kring waarin we ons bevinden wordt steeds kleiner en het vuur kruipt naar het midden waar wij bijeen gedrongen op een kluitje zitten. Gelukkig zie ik opeens mijn kinderen naar me toe rennen. Ik begin onbedaarlijk te huilen wanneer ik me realiseer dat onze laatste minuten ingaan…
De laatste tellen dat ik kan ademhalen. De laatste minuten dat ik samen met de kinderen ben. Mijn man is nergens. Ik denk geeneens aan hem. Ik zie slechts het vuur, hoor de knallen en verneem de angst die overal om me heen voelbaar, zichtbaar en hoorbaar is. De angst om dood te gaan. En ik? Ik ben verschrikkelijk bang…
Er is een bunker waar we in denken te kunnen schuilen. Een plekje om ons te verbergen en een kans op overleven. Maar dit plekje is gewild omdat iedereen voor zijn leven vreest. We kunnen niet naar binnen. Het is al bezet…
Het gevoel de kinderen kwijt te zijn, het gevoel dood te gaan, bang te zijn dat zíj doodgaan en nergens besef van hebben doet me bijna flippen. Het maakt zo ongelooflijk machteloos. Ik snik, schok en schreeuw mijn longen uit mijn lijf. Niemand om ons te helpen, niemand om dit vuur te doen stoppen.
Het einde is nabij. Het is slechts een kwestie van tijd voordat ons uur geslagen is. In de verte zie ik weer de leeuwen lopen. Ze rennen over de vlaktes en ik zie dat er kleine kinderen achteraan rennen. Zij zijn niet bang. Zij zijn ver verwijderd van het vuur en het geknal wat ons treft. Zij zijn vrij.
Ik kan me niet voorstellen dat zij zo ver bij ons vandaan zijn. En dat er niets of niemand is wat kan voorkomen wat ons te wachten staat. Zij rennen in vrijheid. En wij? Wij verblijven in een plotselinge oorlog met rondvliegende scherven, vuur en doodsangsten.
Opeens word ik wakker. Ik lig werkelijk bevroren op bed en haal diep adem. Het moet even bezinken dat ik niet langer droom. Alles is stil om me heen. Geen vuur, geen knallen, geen angst en iedereen, nou ja bijna iedereen, ligt veilig in zijn bed te wachten tot de ochtend aan zal breken en hij of zij veilig op kan staan en een boterham met thee kan gaan drinken.
Ik val niet zomaar weer in slaap en wil het liefste meteen alles opschrijven voordat ik het weer vergeet. Want dromen als deze zijn zo heftig en hebben zo’n impact op de rest van de dag dat ik ze niet wil vergeten.
Want de hele dag blijft het bij me. Tussen de middag fiets ik met Beau naar huis en zie een vliegtuig in de lucht hangen. Hij vliegt laag en scheert langs de huizen. Natuurlijk is het niet zo laag dat hij ook daadwerkelijk iets kan raken, maar het lijkt verdraaide dichtbij… Het doet me denken aan mijn droom waar ik ook vliegtuigen door de lucht zag vliegen. En bommen en vuur lieten vallen.
We fietsen, lopen en rijden altijd super relaxed over straat. Dat kan meestal ook gewoon. Na vannacht bedenk ik me wederom in welke luxepositie wij toch verkeren. Want dit was slechts een droom en zie mij hier, op mijn fietsje naar het gemeentehuis, op mijn fietsje naar school om mijn kind te halen en fluitend mijn was op te hangen terwijl ik in en uit mijn huis loop.
Mijn droom was mijn droom maar voor veel mensen is dit geen droom. Er zijn mensen met werkelijke wanhoop. Die eens zo vredig in hun land, huis en omgeving leefden. Die ook genoten van de vredige zonsopkomsten en zonsondergangen. Die de wind voelden waaien en de regen op hun huid lieten plenzen.
Die wandelden op de paden, die reden naar de stad of die hun kind net als ik naar school brachten. En op een dag wakker schrokken van geweld. Die wisten dat het geen onweer was wat ze hoorden maar bommen en granaten die op hun huis gericht waren. De angst die ik voelde dat mijn kinderen iets zou overkomen voelen zij ook. Met het verschil dat zij niet wakker zullen worden en rustig kunnen ademhalen.
Zij zijn al wakker en zien de gevaren om hen heen. En met een knal vanuit een onverwachte richting wordt hun angst bewaarheid. Een granaatscherf, een explosie of een kogel treft ook wat hen het allerdierbaarst is. Ze zien hun kind dood op straat liggen. Zij zien het stoffige lijfje vol bloed. Zij zien dat hij nooit meer zijn ogen zal openen. De paniek en verdriet wat dan toeslaat is niet in te beelden. Zelfs niet te dromen.
Er trekken beelden aan me voorbij. Beelden van moeders die een compleet gezin verliezen. Die volledig geruïneerd en schreeuwend vertellen wat is gebeurd. Een jongetje zit naast haar en probeert haar te kalmeren. Hij houdt het lichaampje van zijn broertje vast die op sterven na dood is en onherkenbaar wit van het stof. Het is het enige wat hij nog bezit want ook zijn ouders en familie zijn in diezelfde oogwenk van de aardbodem weggevaagd…
Zij hebben pech. Zo cru? Ja. Zo cru. Want hebben zij erom gevraagd om in zo’n situatie te belanden? Is het de droom van ieder mens om in een land met oorlog te wonen? Is het de bedoeling je kind te zien sterven, je familie te zien verdwijnen en te moeten overschakelen naar een overlevingsmodus? Nee. Dat is het niet.
Oorlog. Het lijkt zo mijlenver weg. Het lijkt of het onmogelijk is. Het lijkt alsof het slechts andere landen treft en alsof wij veilig in ons kikkerlandje zitten waar het leven evangelie is. Want oké, er is genoeg te zaniken. Er zijn genoeg tekortkomingen en er zijn genoeg dingen om over te klagen want het kán ook altijd beter. Toch hoor ik vandaag dat er weer een aanslag is geweest. In Engeland. En Engeland is niet eens zo heel ver weg. Op dezelfde dag dat het een jaar geleden is dat er in Brussel een aanslag was.
Het moge duidelijk zijn. Nothing is guaranteed. Het leven is geen garantie voor geluk. Maar het geluk wat ons gegund is moeten we grijpen met beide handen. We moeten zelf de slingers ophangen en het geluk niet door onze handen laten glippen, zelfs niet wanneer we kwetsbaar zijn.
Gisteren zag ik een uitzending over burn-outs. Hoe het toch in Godsnaam mogelijk is dat zoveel mensen de klos zijn. Hoe het komt dat er zoveel mensen (één op de zeven mensen) ten prooi vallen aan deze sluiperige ziekte. Want dat is het. Een hoogleraar zei wat we het eigenlijk allemaal wel weten: We willen vaak voldoen aan een (door de media) opgelegd beeld. We geloven dat modellen gefotoshopt geboren worden en wij er dus ook zo uit moeten zien.
We maken onszelf gek. We hebben waslijsten met prioriteiten. We hebben doelen en dromen die zo immens zijn dat ze soms amper te behapstukken zijn waardoor we onszelf weer als falende zien wanneer dit vervolgens niet lukt. Daarnaast is er geen ruimte om ongelukkige momenten te ervaren. We mogen niet even in een menselijk dipje zitten. We moeten stralen, feestvieren, healthy zijn en vooral voldoen aan het perfecte plaatje.
En na vandaag denk ik daar nog eens over na. Het perfecte plaatje… Tsja. Op plekken van de wereld gaan mensen dood van de honger. Op plekken van de wereld schieten ze elkaar kapot. Op plekken van de wereld hoef je je niet druk te maken of je wel chique op Instagram staat of een leuk hip berichtje voor Facebook hebt. Het enige wat je daar hoeft te doen is: overleven.
Met die boodschap sluit ik mijn alweer veel te lange blog af. Trek je eigen pad. Zonder je druk te maken over een ander, over de maatschappij of over de mening van iedereen behalve die van jezelf. Het leven is te mooi én te kort om het door een ander te laten inrichten. En met de wetenschap dat het veel, veel slechter had gekund en dat alles zoals vandaag in Engeland, in een vingerknip voorbij kan zijn, heb je maar een taak voor vandaag: Just. Breathe. Happy. J