Een vastberaden Twijfelaar. Dat ben ik. De belichaming van tegenstellingen. Riep iemand mijn naam? Iets zeker weten dat je het gewoon gaat doen om vervolgens geen actie te ondernemen. Ik voel me ertoe geroepen. Tijd dus om in elk geval over een eeuwige innerlijke discussie de knoop door te hakken.
Die knoop heb ik reeds doorgehakt. Met moeite dat wel. Met twintigduizend vraagtekens en afwegingen omdat ik het niet durf. Omdat ik liever in de broek schijt. Nou ja, dat ook weer niet, overdrijven is óók een mooie eigenschap, maar toch, makkelijk vind ik het niet.
Degenen die mijn schrijfsels al een tijdje volgen weten wel van mijn eeuwigdurende hersenspinsels. Van de plannen die ik maak, de voornemens die ik uit de mouw schud en de krachtsport die ik met huisvrouwenfanatisme beoefen. Ik ben geen uitblinker maar geniet er zeker van. Hoogvliegen kan ik ook al niet maar ik wil voor mezelf graag de beste zijn. Beter dan vorige maand, beter dan vorige week en beter dan gisteren.
En dus stel ik mezelf doelen. Het eerste doel was een shoot, het tweede doel nogmaals en toen bleef het stil… De shoots waren ontzettend leuk. Het is enorm goed voor je ego en je zelfvertrouwen om ergens naartoe te werken wat een beloning is voor je harde werken. Een bestemming waar je zíet wat je hebt gepresteerd. Wat je kunt koesteren; in je hart, in je hoofd en zoals ik nu, op papier in de kast: vereeuwigd in een fotoalbum.
“Als jij zo nodig op een podium wilt dan klim je maar op een tafel” (…) “Haal je vooral niks in je hoofd”. “Het is ook nooit goed genoeg. Werk dáár maar eens aan” Zomaar een paar kreten die in mijn hoofd zijn blijven hangen. “Wees realistisch, je fysiek is er nu eenmaal niet geschikt voor”. Het was die laatste opmerking die me terughield om toch te gaan doen wat ik al een paar jaar overweeg: een fitness wedstrijd.
Hohoho, ga maar even zitten. Degenen die nu van de bank rollen van het lachen: dat deed ik ook. Ik lijk wel gek. Stapelgek. Maar ach, dat ben ik eigenlijk ook. Gek. Niks mis mee wat mij betreft; een bytsje gek mat kinne toch 😉 Na maanden (voorafgaand aan een paar jaar) lang wikken en wegen besloot ik niet op de tafel te gaan staan maar mijn huis-tuin-en keuken sport te liften naar een volgende level: een podium.
Zo. Het is eruit. In november app ik in een opwelling de coach en vertel van mijn plannen. Maar, ik zou mezelf niet zijn als ik niet direct vraag of het überhaupt een idee is of dat ik deze hersenspinsels beter niet direct uit mijn brein kan stofzuigen. Hij vindt van niet. Als dit idee je al zo lang niet loslaat wordt het misschien tijd om een gokje te wagen. Anders ben je straks oud en versleten en heb je eeuwig spijt dat je een diep gekoesterd plan nooit ten uitvoer hebt gebracht.
Tsja, daar zei hij zowat. Want daar ben ik op zich wel heel goed in. Ideeën laten varen. Aan de andere kant, als ik iets graag wil proberen, doe ik het gewoon. Toch moet ik direct bekennen dat het ene makkelijker is dan het andere. Zo lang ik niet teveel van mezelf ‘bloot’ hoef te geven durf ik best veel. Bang om mijn gezicht te laten zien ben ik niet. Bang om over mezelf te praten ben ik ook niet. Maar bang om mijn kleren uit te trekken en in een piepklein lapje stof over een podium te schrijden ben ik wel…
Wanneer je het zwembad, het strand, de warme zomerdagen waarin een korte broek het enige kledingstuk is wat soulaas biedt al verafschuwt, kun je je wellicht voorstellen dat dit nogal een beslissing is. En niet alleen omdat je amper een lap stof om je touchus heen gedrappeerd hebt, maar vooral ook omdat het de bedoeling is dat het toonbaar is. Dat je fysiek getraind, geshaped, getoned en gebruind is en vooral: dat je uitstraling hebt!
Deze laatste alinea verwoordt zo ongeveer alles wat me er meteen van weerhield om in deze kolkende zee van gebrek aan zelfvertrouwen te springen. Want o my God, waar in die Liebe Vrede begint deze vrouw nu weer aan?! Nou, aan een volgend avontuur. Simple as that.
Mij kennende moest er eigenlijk ook meteen een einddatum gesteld worden. En al gauw bedacht ik (in november 2017) dat dit december 2018 moest gaan worden. Nog voordat de kerstdagen vielen nam ik mijn coach (weer) in de arm en gingen we aan de slag met een training- en eetschema. Ik hield mijn mond tegen (bijna) iedereen over dit idee. Wilde het voor me houden om zo weinig mogelijk aangesproken te worden op mijn plannen. Want wie was ik nou helemaal dat ik dit in mijn hoofd haalde? Wat nou als ik jammerlijk faal? Wat nou als ik ziek word? Wat nou als andere omstandigheden zorgen dat dit alles uiteindelijk een luchtbel blijkt? Wat nou, als ik het gewoon niet kán…?
En dus zweeg ik in alle talen. Behalve tegen een paar vriendinnen, mijn coach en mijn man. Die krijgt het meest te verduren de lieverd. Gelukkig was hij degene die zei dat ik ten allen tijde moest doen wat ik zo graag wilde doen. Geef het een kans, gá ervoor. Wie niet waagt wint ook nooit iets. We zijn inmiddels halverwege maart en deze week besloot ik dat ik het misschien wel heel leuk zou vinden om mijn plannen in een blog te stouwen. Het hoge woord moest er gewoon uit.
Maar toen was daar het afgelopen weekend de Juliette Bergman Cup waaraan weer een hele rits mooierds meedeed. Een van hen volgde ik op de voet en de telefoon lag standby voor een live verslag op de kast. ’s Morgens vroeg ik me af of ze al in de make-up zou zitten. Of ze er zin in had of juist de hele ochtend op de plee zou zitten (zenuwen mensen, zenuwen) Of ze honger en dorst zou hebben. Of ze een beetje geslapen had. En daar kwamen ze op. Een voor een. Geloof het of niet, ik was bloednerveus. Wat zouden ze denken? Wat zouden ze voelen? En toen de gedachte: IK WIL DIT NIET MEEHEEEEER (insert jankende emoticon)
Opeens sloeg daar die gallige twijfel weer toe. Ik appte mijn coach honderd karakters vol twijfel en wist eigenlijk direct dat ik knetter gestoord was. Ik ging dit niet meer doen. Ik ben er gewoon niet voor gemaakt. Ik ben er niet voor gebouwd, mijn botten zijn te zwaar, mijn kont is te dik en die putten gaan van zijn lang zal ze leven nooit weg. Ik zie mezelf al staan; shine bright like a pancake vol met krakers. Dank je de koekoek.
Ik ontving een appje terug. In mijn eigen bewoording stond er: doe even rustig. Loop niet zo hard van stapel en blijf ademhalen. Nee, dit waren niet zijn woorden, maar mijn interpretatie van zijn korte antwoord 😉 Ik hoorde een *kling* in mijn achterhoofd wat leek op een nieuw berichtje van mijn whatsapp maar het was mijn eigen brein wat op zijn plek viel. Doe even normaal inderdaad. Dit is dus precies waar het altijd om draait: je angst voor het onbekende; je angst om te falen; je angst om uit je comfortzone te stappen. Zelfs wanneer dat pas over een jaar- of nog langer hoeft.
Allereerst ging de einddatum exit. Weg met die eindstreep. Want we gaan onze stinkende best doen om er in een goede shape bij te staan. En lukt dat voor die datum? Voor december? Zeg het maar. We zitten eigenlijk nog maar aan het begin en noch ik noch hij kan voorspellen waar mijn schip strandt. Wat voor klasse wordt het? Keine Ahnung. Geen idee. Wat is mijn eindstreep? Idem dito. Dit gaf een enorme verlichting. “als ik denk dat je er klaar voor bent gaan we ervoor” Dat kan ik dan weer wel citeren 😉 En daarmee kwam een einde aan mijn twijfel en een stukje zelfvertrouwen terug dat ik dit gewoon ga proberen: een fitness wedstrijd.
Wanneer je al een paar jaar met een idee rondloopt en dit uiteindelijk niet ten uitvoer brengt omdat je er doodsbang voor bent krijg je spijt. Wanneer je dit niet doet omdat je overtuigingen hebt die je anders doen besluiten krijg je géén spijt. Maar die overtuigingen waren niet veranderd; ik val in de eerste categorie. Het is de angst dat het me niet gaat lukken wat me telkens weerhoudt van deze uitdaging.
Maar weet je, ik word straks ook 42. En aangezien ik niet de hoofdrol speel in The Curious Case of Benjamin Button waarbij Brad Pitt niet ouder maar juist jonger wordt, kan ik maar beter eieren voor mijn geld kiezen en keuzes maken zodat ik ‘later’ niet hoef te zeggen “had ik mijn onzekerheid over mijn kunnen maar één keer opzij gezet en gedaan wat ik vroeger niet durfde want Je-zus wat was ik een gruwelijk lekker wijf (…)”
Zo. Ik heb mijn 1502 woorden weer opgetekend. Nu maar hopen dat ik er geen spijt van krijg… 😉
