Alweer een eeuwigheid geleden dat ik een paar duizend woorden op mijn scherm wegtypte maar vandaag had ik er weer zin in. Of nou ja zín… Ik wilde gewoon even wat schrijven terwijl ik naar mijn handen kijk omdat ik vind dat de French manicure zo goed gelukt is gisteravond. Dat ook. Dan lijk ik zo slim weet je, en zo mooi. Da’s ook mooi meegenomen. Helemaal omdat ik gisteren en eergisteren nog moeite deed om me op te kalefateren en hooggehakt rondwandelde; vandaag loop ik in jeans, sportjasje en gympen. Zonder make-up en met bril. Zoiets. Maar wel met een goede manicure, dat wel 😉

Zoals ik al eens eerder aankondigde ga ik een fitness wedstrijd doen. En deze week schreef ik het uit: de dag der dagen: wanneer. Nou, nog vijftien weken en nog een beetje. Of volgens anderen die het afronden en er al tering shredded uitzien: nog vijftien weken. En ik weet niet hoe tweeledig het gevoel is wat mij hierdoor overspoelt. Want eerlijk gezegd ben ik er zo verschrikkelijk klaar mee. Vooral met de pieken en dalen. Dit is echt waar het meest moeilijke traject geweest waar ik me met mijn nuchtere Friese hoofd ooit in heb gestort.
Ik kan me in geen enkel opzicht verenigen met de hippe babes die hier naar uitkijken. Met die blonde gebruinde vrouwen met cup D. Heb ik ook maar dan een karige. Blond haar is niet langer; het is nu biologisch rood. Of rodig. Ook niet echt sexy. In niks lijk ik op ze. Hun leeftijd niet, hun energie niet, hun lijf niet en hun enthousiasme niet. God dit klinkt ook echt alsof dit hele cirus aan mij besteedt is…
En toch is het zo. Als ik probeer het onder woorden te brengen dan kan ik er geen zinnig woord over schrijven. Het afgelopen traject (en alles wat nog komt tot aan 6 december) was op zijn zachtst gezegd een uitdaging. En uitdagingen zijn leuk, vooral wanneer je merkt dat je er beter van wordt. Of wanneer je er iets van opsteekt.
Tussen alle fysieke en mentale uitdagingen door besloot ik er nog eentje te doen. Autorijden met mijn jongste zoon richting den Haag. Ik denk dat dat wel de grootste overwinning tot nu toe was. Want we hebben zoveel plezier gehad en ik kreeg er zo’n immense berg zelfvertrouwen van dat ik sindsdien niet meer bang ben om waar dan ook naartoe te rijden. Timboektoe als het moet. Oke, ik overdrijf. Geen Timboektoe. Maar best ver, dat wel.
Ik denk echt dat dit weekend voortkwam uit de voorgaande tijd. Een tijd waarin je jezelf pusht om dingen te doen die je eng vindt en waarvan je de uitkomst niet weet. En iets doen waarvan je de uitkomst niet weet is zo ongeveer een van de leukste dingen (denk ik) als ook een van de griezeligste dingen die je kunt verzinnen. Regelmaat en vertrouwdheid staat bij mij hoog bovenaan mijn lijstje van ‘ontspannende momenten’. Daarvan raak ik enorm in mijn sas. Voorspelbaarheid van hoe de dingen verlopen, waar ik iets kan vinden en hoe lang het duurt. Onvoorspelbaarheid daarentegen ga ik liever uit de weg.
Terwijl ik zelf best onvoorspelbaar in gedrag kan zijn. Ik kan het ene moment super enthousiast zijn en het moment erna poepchagrijnig. Meestal is daar dan wel een reden voor natuurlijk, alles heeft in jouw eigen beleving een reden, maar voor anderen natuurlijk niet altijd. Voor hen kan het best wel eens een beetje typisch zijn dat je zo heen- en weerderig bent.
En dus is deze hele toestand intensief. Het neemt behalve fysieke inspanning vooral mentaal heel veel van je. Een omkeerpunt was wel mijn blessure in mijn nek. Daardoor ging in één klap de knop om en sindsdien is het nog niet beter geweest. Er viel op dat moment letterlijk een last van me af. Tot die tijd had ik alles gedaan wat moest en alles ging werkelijk ter-gend langzaam. Zo langzaam dat de moed me ervan in de schoenen zakte en doorzetten met de week zwaarder werd. Letterlijk trouwens haha, maar het cutten begon in elk geval niet zoals ik hoopte. Heel, heel langzaam en dit bleef ook zo. Tot het moment dat ik even niks meer kon doordat ik mijn nek had verdraaid. Ik kon niet bij de fysio terecht (ja, na twee weken pas…) en besloot om vanaf dat moment even niks meer te doen. Ook geen macro’s tellen. En dus stortte ik me in de keuken en bakte koekjes en taarten en maakte ik jam alsof mijn leven ervan afhing. Ik trainde niet meer, at waar ik zin in had en genoot van de totale rust. Mijn nek herstelde langzaamaan weer en na twee weken ging ik op mijn gemakje weer naar de gym.
Echter, tussendoor was ik wel naar mijn coach blijven gaan en geloof het of niet, de millimeters smolten langzaam weg. Wat zeg je daar? Maar je trackte niets en sportte twee weken niet! Hoe dan? Stress met een hoofdletter lieve mensen. STRESS. Schrijf ze maar allemaal in hoofdletters want ik ken geen grotere verprutser dan dat. En wanneer je er gevoelig voor bent zoals ondergetekende, kun je er vergif op innemen dat het je parten gaat spelen. Zo ver dat je er fysieke klachten van kunt krijgen.
Anyway, na deze twee weken wilde ik niet meer tracken. Ik kon me er niet toe zetten om die fitness pal weer aan te slingeren en alles op te schrijven wat ik at of dronk. Echt niet. Ik had het al zo lang gedaan (al wel een paar jaar denk ik) dat ik het zat was. Het maakte me stilletjesaan knettergek en ik kon er niks mee. Het bewijs dat het ook zo kon werd na elke meting geleverd: vet bleef weggaan en millimeters bleven afnemen. Niet snel, maar ze gingen wel #enhetisnognieteenssinterklaaszegik.
En dus bleef ik trainen zonder tracken. En dat in mijn cut. Nog steeds wist ik niet wanneer ik zou deelnemen want ik had de ‘datum’ al lang daarvoor van de agenda gekieperd. Ik zou, maar wanneer? Ook dat wilde ik toen loslaten want elke datum die ik prikte bleek onhaalbaar; het ging gewoon niet zoals ik en mijn coach hoopten. Loslaten daarvan bleek een verlossing (stress, daar heb je hem weer).
Na een week of zes of acht op gevoel te hebben gegeten (wel gewoon getraind +/- 5x in de week), niks niet gecardioot en vooral genoten van alles wat niet moest was mijn innerlijke knop opeens om. Want, zo had ik bedacht, als ik dit dus kon zónder te tracken en al zoveel was gezakt in mm en gewicht dan durfde ik nu de datum wel te prikken. Mijn einddoel was opeens zoveel dichterbij dat ik nu de knoop door wilde hakken en het laatste stuk af wilde maken. Klaar ermee. Ik durf het wel. Kom. Maar. Op.

Het voelde alsof er een last van me afviel. Ik had mezelf van alles bewezen en nu gingen we dit laatste traject in. En dat ging super. Ik wilde niet langer tracken (dat beviel echt heel fijn) en dus kreeg ik maaltijden en briefjes mee naar huis waarop staat wat ik op welke dagen moet eten. Terwijl ik dit twee jaar geleden echt horror vond, vind ik het nu een uitkomst. Saai? Af en toe. Maar een beetje husselen met groente is niet erg en ik hoef nog steeds niets op te schrijven.
Ook op social media was ik met opzet stiller. Want alles wat je aandacht geeft groeit en erover schrijven maakte me alleen maar onzekerder en gestresster. Dan zou ik het immers steeds maar benoemen. Toch kwam er een aantal weken geleden ook daar weer een omkeerpunt. Want het ging opeens zó goed dat ik het wilde delen. Er weer over wilde schrijven. Niet perse over de wedstrijd, maar gewoon weer over de sportmomentjes en over mijn dagelijkse beslommeringen. Wanneer je ergens structuur in hebt en niet constant ergens over inzit is dat ook weer leuk.
En dus schrijf ik weer voor het vaderland weg. Vorige week kreeg ik opeens een paniekaanval over de komende maanden. Wat moet er nog gebeuren, hoe vind ik dat? Hoe ga ik dat ervaren? Hoe kijkt men tegen mij aan? Wat nou als ik (nog) niet klaar ben, verzin het en ik dacht het. Een helder moment met mijn coach hielp de onzekerheden weer wat weg te nemen evenals de lieve en ontnuchterende reacties op mijn klaagzang op Instagram. Lieve mensen, jullie hebben vast geen idee hoeveel ik daaraan heb af en toe. Dus wat dat betreft is de hype omtrent Instagram gebakken lucht: haal er gewoon uit wat jij eruit kunt halen. Waar jíj wat aan hebt. De rest laat je lekker liggen 😉
De weken beginnen nu te tellen. Ik ben best heel tevreden so far maar hou mijn vingers gekruist dat de komende weken nog dat zullen opsmijten wat ik ervan hoop. Mijn benen zijn mijn grootste kluif. Letterlijk en figuurlijk haha. Maar er is iets waaraan je moet denken en wat je in je hoofd moet prenten: je doet wat je moet doen en meer dan je best kun je niet. Als ik aan het eind van deze rollercoaster rit weet dat ik alles eruit haalde wat erin zat kan ik mezelf niets kwalijk nemen. Zo simpel is dat. En hoewel ik best begrijp dat je voor het deelnemen aan een wedstrijd een winnersmentaliteit moet hebben heb ik die vooral ten opzichte van mezelf. Want als ik me bedenk wat ik allemaal moest overwinnen om hier te zitten en te kunnen typen wat er tot nu toe staat heb ik al gewonnen voor mezelf. Dus als ik ook nog hooggehakt, poepiebruin en in een glitterbikini een podium op kan wandelen zonder alles onder te kotsen of gewoon flauw te vallen dan is dat de biggest win of all times.
Mijn blogpost begint al aardig op zijn einde te lopen. Wie nog steeds leest: chapeau. Al zit ik nog geeneens op 2000 woorden dus het kan altijd erger. Ik blijf lekker posten en schrijven op IG. En af en toe wat op mijn blog zodat die niet verstoft wegebt. De komende weken zal het blijken of ik podiumwaardig word of niet. Voor nu gaan we ons klaarmaken op de training voor vanmiddag; de benen krijgen een beurt. Hebben ze ook echt zin in volgens mij 😉 Mijn doel voor de komende maanden is A. om mijn stresslevel zo laag mogelijk te houden voor het beste resultaat en B. blijven ademen omdat ik anders dood het podium opgesleept moet worden. En dat lijkt ook weer zo raar. (eigenlijk ook voor het beste resultaat dus.) Aangezien het me gelukt is om keurig onder de 2K woorden te blijven is dit een mooi moment om te stoppen. Dank voor het eeuwige luisteren en lezen en alvast een hele fijne middag en avond. Kussss xxx
