Zoals ik al vaker verteld heb zijn er een paar mensen in mijn leven die mij in een nanoseconde van relaxed naar overspannen kunnen krijgen. Deze mensen staan heel dicht bij me. Het zijn mijn moeder, mijn broer, mijn man en mijn kinderen. Mijn vader niet. Die lijkt te veel op me; of nee, ik op hem. Daar heb ik vooral vroeger vaak ruzie mee gehad, ik heb hem wel naar de maan gewenst en nog verder; tegenwoordig is dat niet meer zo. Een heel enkele keer misschien, wanneer hij ongesteld is ofzo 😉
Wanneer ik het he-le-maal niet meer weet, zoek ik mijn toevlucht tot mijn broer óf mijn vader. Zij kunnen me in zo’n zelfde nanoseconde weer tot bedaren brengen. Dat is me alles waard. Niets is zo heerlijk dan met stoom uit mijn oren een potje uitrazen bij mijn broer (met als gevolg dat juist hij weer niet kan slapen. Maar ja, daar kan ik natuurlijk niets aan doen); behalve wanneer hij de oorzaak van mijn relaas is, dan ga ik bij mijn vader uitjammeren.
Niet dat ik ooit in mijn gelijk gesteld wordt hoor, maar dat hoeft ook niet. Hij luistert (of doet alsof want zo fantastisch is zijn gehoor niet meer), hoort aan en begint over iets anders. Wat maakt dat ik weer rustig geworden ben. Iets wat mijn man niet in zijn hoofd zou moeten halen trouwens (‘Jij luistert ook ‘noohooit he?!’) wat weer uit zou kunnen draaien op een echtscheiding wegens gebrek aan luisterend oor.
Mijn broer en ik hebben een tijd geleden het reiningingsbedrijf van mijn vader overgenomen (reiniging warmtewisselaars) Best wel eng, juist omdat je nu twee kapiteins op een schip hebt, maar we hebben twee totaal verschillende banen(en karakters) waarmee we elkaar mooi aanvullen. Hij doet het technische aspect, ik de administratieve kant. Yin en Yang. Zon en Maan. Regen en Zonneschijn. Maar dat iets minder poëtisch natuurlijk, we blijven gewoon broer en zus; menselijke broer een zus vooral ook.
En soms, soms mogen we weer samen de boer op. Net als gisteren. Het was druk en er moesten meerdere dingen tegelijk uitgevoerd worden. Omdat we maar met een paar man zijn moest er inventief gehandeld worden. Dat betekende in dit geval, pap ging mee met onze collega, ik ging mee met mijn broer en de kinderen? Die mochten een nachtje logeren bij opa en oma omdat ik om vier uur al van huis moest en hun vader óók ergens onderweg stond in zijn vrachtwagen en dus ook niet thuis was.
De dinsdag verliep (zoals elke dinsdag) bijzonder hectisch. Aan het werk, naar huis, warm gegeten, kids naar school, terug naar de zaak, terug naar huis, kinders weer thuis, Luna naar paardrijden, boodschapjes gedaan, naar huis, broodje gegeten en trommeltjes voor woensdag gemaakt, Luna weer opgehaald, tassen ingepakt en toen ein-de-lijk naar oma voor de nacht. Reeds in de pyjama en badjas in de auto gestouwd (samen met drie boodschappentassen vol zooi want het is met drie kinderen voor één nacht een ware volksverhuizing…) en off we go.
Kids gedropt, de overall en werkschoenen vast in de vrachtauto gezet en met gierende banden weer naar huis. Daar nog even gebeld met mijn wederhelft, of nou ja gebeld, meer een gesprekje van tien tellen met verwijten over zijn snurkdrift van de avond ervoor. Jeetje mina, niet best snurken…
Kennen jullie dat? Een wederhelft die zoveel kabaal maakt dat je er een gehoorbeschadiging van op dreigt te lopen? Nou ik dus wel. Maar zonder hem totaal af te branden kan ik wel zeggen dat een slechte nacht zeer, zeer vernietigend werkt op mijn gemoedstoestand. Ik word er op z’n zachtst gezegd nogal knorrig van zeg maar…
Enfin, na dit liefdevolle gesprekje waarin ik nog even een laatste opmerking over zijn snurkgedrag melde en vroeg waar de deken voor over de autoruit nou weer lag (die kon ik in de rotzooi én kou in de garage natuurlijk weer niet vinden) kon ik verdergaan met het klaarmaken van mijn eigen bakje voer voor de woensdag. “Ja slaap lekker. Ik ook van jou. Doei. Tot morgen.”
Om negen uur ben ik in bed gestapt. Languit gaan liggen luisteren naar de stilte. Geen kinderen, geen kattengemiauw- noch gehoest, geen t.v., geen telefoon, geen snurkende wederhelft. Volledige sereniteit waarin ik mezelf onderdompelde maakte dat ik als een baby in slaap viel.
Tot twee uren later. Toen zat mijn blaas blijkbaar weer vol. Ik heb een kattenblaasje zo klein. Maar dan alleen wanneer ik graag wil slapen. Verder lijkt het soms wel een varkensblaas. Op de terugreis gisteren bijvoorbeeld. Na een bak cappuccino wat ik met een reuzenlepel opslurpte (want wie lepelt die schuimkraag nou niet op??) Een uur stilzitten terwijl je moet plassen… Ga er maar aanstaan. Ik durfde Goddorie niet eens meer naar een flesje water te kijken laat staan aanraken…
Anyway, om half vier liep mijn wekkertje en ben ik de douche ingestapt. Koffie aangedrukt en om kwart voor vier stond ik met mijn poederkwast te zwaaien en me in te sprayen met parfum. Doe ik normaal niet hoor, maar stel je moet bij een rozenkweker aan het werk, dan helpt het altijd wanneer je een paar mooie wenkbrauwen kunt optrekken nietwaar? Niet waar. Het was een paprikakweker… Jammer voor mij dus.
Zo’n dag met mijn broer vind ik (bijna) altijd een uitstapje. Ik zing nog net niet het “schoolreis Holadijee” –liedje. Het zijn vaak lange ritten erheen en terug maar de tijd is eenvoudig gedood. We hebben het over van alles en nog wat en lachen ons soms een ongeluk. Een enkele keer houd ik mijn ogen niet meer open en val ik tien minuten in slaap. Bijzonder vind ik dat. Bij mijn man in de auto slaap ik soms opeens een hele rit… Zo vanzelfsprekend is het niet dat je het als bloedverwanten zo goed kunt vinden. Maar wij kunnen het wel. En met die wetenschap redden we het wel. Tot de volgende uitbarsting dan weer. Want hoewel dit hele betoog over liefde voor mijn broer gaat, moeten we vooral de eerste alinea niet vergeten…;-)