
Het is nog maar twee nachtjes slapen voordat we weer wakker worden van het gezang op de hoek van de straat; klinkende kerstliedjes die door kleine koortjes gezongen worden om de kerststemming extra te benadrukken.
Kerstfeest. Wat heeft het inmiddels een andere lading gekregen dan toen ik klein was. De opwinding van de knutselwerkjes op school, het krijgen van een kerstboekje op de Zondagschool, het strooien met de glitters op onze zelfgemaakte kerstkaartjes en sneeuwpoppen, het optuigen van de kerstboom en het opsnuiven van zijn heerlijke dennengeur en o ja, nog maanden lang in diens naalden trappen met je blote voetjes op de vloerbedekking… au, au… 😉
Kerst. Een verankerde herinnering. Ik genoot er elk jaar van. Ik genoot van de kerstvakantie waarin ik twee hele weken niets hoefde te doen dan plezier te maken. Ik verheugde me op het lang opblijven op Oudjaarsavond en van het oliebollenbakken bij opa en oma thuis; waar opa overigens de ster van dit bakfeest was en om de haverklap riep dat we aan de kant moesten gaan omdat het kon spatten.
En toen, toen ik eindelijk op mezelf ging een kleine twintig jaar geleden, kocht ik mijn eigen eerste kerstboom. En een kerstboom mensen, is het belangrijkste (tijdelijke) onderdeel van het hele huis. Elke keer als ik een nieuw huis bekeek, al dan niet samen met mijn ouders, was de hamvraag: waar komt de boom? Want dat is al een overweging op zich. En daarna, wat komt er ín de boom? Want zo goed als de boom van mijn ouders stikvol herinneringen hangt en ik nog immer geniet van het glittersneeuwpopje door mijn ogen tot spleetjes te knijpen, zo wilde ik dat ook zo graag met mijn eigen boom.
Mijn eerste boom is inmiddels blauw, knisperig en breekbaar en zijn eindbestemming ligt/staat bij mijn ouders in huis. Daar viert hij dit jaar zijn laatste kerst. Hún oude boom ligt inmiddels alweer een paar jaar op de vuilstort waar hij gereïncarneerd werd tot waarschijnlijk plastic zakken of heel misschien tot een nieuwe boom. De versieringen van de eerste optuiging zijn ook al niet meer helemaal wat ze toen waren.

Maar ach, een boom is maar een boom en alles erin en eraan is vervangbaar. Herinneringen daarentegen niet. Die stapelen zich op door de tijd heen en elke dag komt er wel iets bij wat je levensverhaal kleurrijk of grijzer maakt. De kerst is daarbij wel een belangrijke pitstop. Iedereen heeft zo zijn eigen bijzondere herinneringen aan de kerst wat bepalend is voor hoe je als volwassene deze dagen indeelt.
Ik vond de aanloop naar de kerst altijd geweldig. De kerst zelf was niet altijd leuk. Althans, zo herinner ik me dat. Er hing altijd een bepaalde spanning in de lucht omdat mijn vader de tyfus aan deze dagen had. Verplicht gezellig doen. Verplicht lekker eten en verplicht geen ruzie maken. Dat was vragen om problemen. Precieze gebeurtenissen kan ik me niet herinneren, maar als volwassene heb ik tot op de dag van vandaag nooit zin in de officiële dagen: 1e en 2e kerstdag. Het zegt me niets.
Het is meer de sfeer van alles eromheen dan dat ik nu een bijzondere herinnering heb of gevoel ervaar op deze twee zondagen. Ik vind ze eerder onhandig. Zondagen. Rustdagen. Niks kunnen doen en opgesloten zitten in huis. Het is nog maar sinds een paar jaar dat ik geniet van deze verplichte vrije dag. Het hoeft ook niet altijd zo gehaast als elke andere dag natuurlijk, maar gek genoeg vergeet je dat gauw. Ik ben altijd weer blij dat het maandag is: alles weer lekker normaal zeg maar.
De kleuren van de kerstboom zijn inmiddels ingeruild van poepbruin, zwart en grijs naar roze, wit en pastel. Kleuren waarmee ik vandaag de dag meer verbondenheid voel dan de donkere kleuren die om ons heen zijn. Kleur zegt best een boel over je, wat je lievelingskleuren zijn bijvoorbeeld. Waar je voorkeur naar uit gaat, waar je je het lekkerst bij voelt. Ik kan bijvoorbeeld écht niet slapen onder een rood dekbed; daar word ik mega hyper van; al vreet ik dan een heel potje melatoninepilletjes op, het helpt me niks. Dus dat ene mooie dekbed wat ik ooit scoorde fungeert nu als zwembadkleed in de zomer… Ook kleurig zeg ik.
Kerst. Nog maar een paar dagen. Ik hoorde vanochtend van mijn kinderen over Tijn, een jongetje die voor het goede doel, Serious Request, nageltjes ging lakken voor een euro. Een jochie die ziek is. Heel ziek. Ongeneeselijk ziek. Ik dacht meteen terug aan een jongetje wat ik een paar jaar geleden op FB tegenkwam, Mees. Net zo klein en net zo strijdbaar. Tijn flikt het gewoon om zoveel euro’s bij elkaar te lakken voor het goede doel. Wat zullen zijn ouders ontzettend trots op hem zijn, wat heet, heel Nederland is geraakt en ontroerd en super trots op deze kanjer.
Mees verloor de strijd tegen deze ziekte. En gek genoeg, al heb ik hem nooit gekend en bleef het bij een tekening met een draak (Mees was dol op draken dus werd er massaal oproep gegeven om een kaart te sturen met een draak), hij blijft in onze herinneringen. Die van mezelf, die van mijn kinderen en die van vele andere mensen die hierover lazen en misschien schreven of die een kaart of berichtje stuurden.
En dan de situatie in Aleppo. Een stad waar verdriet en pijn hoogtij viert. Een stad waar kerst betekenisloos lijkt te zijn. Een stad waar mensen vallen. Allemaal mensen zoals jij en ik. Allemaal mensen met een verleden en een heden. Allemaal mensen met herinneringen aan verschillende dingen; mooie en minder mooie.
Verdriet trekt voorbij aan ons allemaal. Soms een directe impact maar vaker verdriet op afstand. Omdat we er niets aan kunnen doen. Omdat het ‘overkomt’ en we slechts het toekijken hebben. Wanneer ik de krant opensla, of het nieuws bekijk, of over het internet surf, zakt mijn mond vaker open van verbazing of krijg ik tranen in de ogen, dan dat mijn mond een lach van oor tot oor krijgt omdat het allemaal zoveel moois is wat de klok slaat vandaag de dag.
Maar toch, ondanks wat we zien, ondanks zoveel pijn en verdriet moet het niet je leven gaan beheersen. Positief blijven kijken naar dat wat goed gaat en mooi is laat een langere echo achter dan negativiteit. Maar dat is soms verdomde moeilijk.
Ik ga het toch proberen. Want dingen zijn niet te veranderen. Dingen lopen zoals ze lopen. Er bestaan zoals Marc Marie Huijbregts zei, geen paralelle levens die we ‘zouden moeten’ leiden. Er bestaat geen “wat als” of “stel je voor”… We moeten het doen met dat wat is, zelfs wanneer dit onmenselijk moeilijk is.
