Karrrrma… What goes around comes around, wie goed doet, wie goed ontmoet. Maar ook, lelijke gedachten over iemand hebben of lelijk over iemand praten. Maar telt dat ook wanneer iemand lelijk tegen jóuw gedaan heeft en je bent blij te zien dat het recht heeft gezegevierd? Of ben je dan alweer bezig het lot zich tegen je te laten keren? Hmm. Puntje om over na te denken. Ik ben een schorpioen. En mijn ascendant is dat ook. Dat betekent in het kort dat ik dus ook een échte ben. Niet alleen in mijn doen en laten, maar ook van binnen. Ik vergeet nooit iets. Lijk soms wel een spons. En laat dat nou net niet altijd goed voor je gestel zijn.
Ik pik echt heel veel. Eigenlijk ook altijd teveel. Maar ach, zo is dat nou eenmaal. Pas wanneer er fors over mijn grenzen heengewalst wordt steek ik om me heen of verbreek banden. Voordat dat gebeurt ben ik best elastisch. Mijn rek reikt ver. Heel ver.
Een aantal jaren geleden gebeurde er ook zoiets. Al jarenlang had ik een vriendschap met een vriendin van de middelbare school. We bleven vriendinnen, ik ging trouwen, zij had een relatie en trouwde uiteindelijk, ik kreeg kinderen, zij ook en zo kabbelde dat altijd voort. Er was echter één groot kenmerk aan deze ‘vriendschap’. Het draaide altijd om uiterlijk vertoon…
En als er iets is wat je leegzuigt, dan is dat het onderhouden van een relatie die gestoeld is op hoe je er uit ziet, wat je verdient, hoe je praat en hoe je gekleed bent. Dat is niet vol te houden. Voor mij niet althans. Ik ben van uitersten. Kan als een muts op de bank zitten met een restje ochtendhoofd en vet haar, maar ik kan ook rustig in gala verschijnen met torenhoge hakken en rood gestifte lippen.
Ik heb niet maar één kant en ik heb er ook geen zin in om er altijd bij te lopen als een opgedirkte modepop. Vaak genoeg wel, maar ook zat momenten niet. Dan verlang ik ernaar om met zweetoksels en joggingbroek rond te dolen in mijn huis en er om te rommelen omdat ik daar zin in heb. Niet omdat het gepaster of beter is om dit in stijl te doen. Al heb ik dan weer wel een zwak voor glitterjoggingpakjes. Maar nog steeds loop ik in een verwassen Adidas broek…
Anyway, ik dwaal af. Vriendin X noem ik haar maar even, en ik waren dus bevriend. Maar onze vriendschap begon barstjes te vertonen. Aanvankelijk niet, ik was de lelijkste van ons tweeën (nee, dat wás dus zo: boblijn, brilletje, nooit gesport en mega onzeker) en tijdens het uitgaan werd dat duidelijk door de zwermen mannen (nou ja, jongens nog eigenlijk) om haar heen, de voelende en graaiende handen over haar rug en ik, die afgezonderd en geërgerd stond te kijken en het effect van azijn op vliegen had bij de mannelijke mede-disco gangers.
Ik had nooit vriendjes. Ik vond het eng ook, en walgde van het idee te moeten zoenen, aaien of nog erger: sexen. Zij had dit allemaal al meegemaakt en het leek haar ook allemaal aan te komen waaien: vriendjes. Al met al vond ik dat best indrukwekkend en voelde me vereerd dat ze mijn vriendin wilde zijn… En wie weet wat nog op mijn pad zou komen.
De jaren verstreken en ik begon te veranderen. Ik weet nog dat ik het ‘de mindere zijn’ op een dag zat was. Ik wilde er óók mooi uitzien; me niet bewust van het feit dat schoonheid van binnen zat… Ik nam me voor af te vallen, mijn donkere haren blond te verven en contactlenzen te nemen. Een zonnebank kuur moest het plaatje compleet maken: ik werd een stoot. En niet anders.
En so I did. Ik viel af, verfde mijn haren en nam lenzen. Je hebt wellicht al een idee wat er met de vriendschap gebeurde: er ontstond een competitie. Want ik was niet langer de onderspit-delvende vriendin maar veranderde en kreeg iets meer zelfvertrouwen. Dit kwam de gezelligheid niet ten goede. Maar de jaren sleepten zich voort en wij bleven gewoon gezellig mooi zijn en leuk doen onder het genot van heupwiegende toastjes en koddige kaasjes.
Op verjaardagen werd ik op een gegeven moment nog slechts uitgenodigd wanneer er vooral weinig visite was en uit gingen we al helemaal niet meer… Niet geheel onlogisch met kinderen en man maar toch, de ‘gezelligheid’ beperkte zich tot de huiskamer. Mét spiegel in mijn geval; waarin talloze rondjes werden gedraaid en ronde vormen werden geprezen omdat je vooral je pluspunten moet benoemen…
Op een dag belandde ik in de gym. En daarmee belandde mijn onzekere houding in de afvalcontainer. Want dit gaf me zelfvertrouwen. De gezelligheid werd minder en de competitie steeg. Ik had inmiddels wel geleerd om vooral nooit weer mijn oude ik te laten zien: onopgemaakt en in een hobbezak ten tonele verschijnen. Dit kostte namelijk punten. En ik zou er geheid mee ingemaakt worden omdat ik onmogelijk kon concurreren met iemand die hooggehakt en opgetut tegenover mij stond: ik gehuld in fleece vest, vet haar en oversized spijkerbroek.

Het was het begin van het einde. De eerste en laatste keer in een oud kloffie. Een lang verhaal kort, tijd verstreek en dreef ons verder uit elkaar. En na elkaar een maand of zes niet meer gezien, gehoord of gesproken te hebben stuurde ik haar maar eens een appje met de vraag of ik uit dit sumiere contact kon constateren dat ‘het dit dan zeker was?’ Ik kreeg redelijk gauw bericht terug. “Ja, zo loopt het soms in het leven; het was leuk en gezellig maar het is klaar. succes met jou, je man en de kids en in de toekomst” Hoewel ik aan de ene kant opgelucht was, vond ik het toch een vreemd einde. Het einde van een tijdperk. Het afsluiten van een periode. Maar het was onomkeerbaar. Er zijn nu eenmaal relaties waarbij de één altijd moet shinen ten koste van de ander en zodra er één partij is die dit niet langer accepteert valt het doek voor de vriendschap. Of nou ja, vriendschap…

Poef. Weg onzekerheid. Ik nam mijn telefoon ter hand en scrolde door mijn foto’s. Tevreden keek ik naar de afbeeldingen waarop ik straalde. Waarop ik lachte. Waarop ik fucking trots was op mezelf. Ik had niemand nodig om mezelf aan op te trekken of mee te vergelijken. Het enige vergelijkingsmateriaal was ik zelf; de ik van een tijd terug.
Karma. What goes around comes around. Dit had ik even nodig. Totaal onverwacht maar God wat is de smaak van voldoening zoet. Ik weet het, ik ben vast super kinderachtig en onvolwassen. Maar het gevoel wat jarenlang bezit van me nam omdat ik bejegend werd als de eeuwige mindere werd in een oogopslag rechtgetrokken door deze ontmoeting.
