
Eenmaal op mijn zij sluiten mijn oogjes zich bij-na om ze vervolgens ineens wijd open te sperren. Van schrik. Ik realiseer me dat ik vergeten ben werkbonnen te maken die de mannen mee moeten hebben op klus. En ze gaan nog wel naar een klus toe waarbij die bon niet mag ontbreken. Shit, shit, shit. Hebben ze blanco bonnen in de auto? Volgens mij wel.
Ik spring uit bed de trap weer af en gris de telefoon. Whatsapp. Hoe fijn is technologie. En internet. En beide collega’s (waarvan één mijn broer is) beschikken Goddank over beide. Een algemeen appje wordt razendsnel ingetiepeld en ik druk op verzenden… Pfff. Vier uur inmiddels en ik probeer weer te slapen. Probeer. Want slapen lukt niet meer.
Mijn broer heeft een konijnenhok gekocht. Met konijnen erin. Prachtig versierd met glitters en verfjes want daar houden konijnen van. Hij laat me trots een foto zien hoe prachtig het resultaat is. Nou, het mag er zijn hoor, een glamour-konijnenhok gemaakt door een autoliefhebber (!). Ik zal bijna zeggen dat het mooi is en dan word ik boos…

Ik vlieg naar buiten en draai als een ‘haas’ de deuren van de loods op slot. “Zo, die komt d’r niet meer uit…” Daarna ga ik voor straf zijn huis bezetten. Mijn moeder belt. De telefoon gaat en ik wéét gewoon, dat is mam, die gaat me de les weer lezen. Zuchtend neem ik de telefoon aan en mama scheldt dat ik mijn broer moet bevrijden. Hoe ik het in mijn hoofd haal hem op te sluiten.
Nou gewoon, omdat hij niet lief tegen me doet. Ik ga naar één van zijn slaapkamers en zie Beau slapen. De deur ernaast staat open. En als ik erdoor kijk zie ik dat het een doorloopwoning is. Ik dacht altijd dat hij een vrijstaand huis had, nu blijkt het een rijtjeswoning te zijn met doorloopkamers. Raar. Piekerend over dit rare voorval waarbij ik Beau uit bed haal en bedenk mijn broeder maar eens te verlossen van zijn eenzame opsluiting word ik wakker….Een droom. Ik heb niemand opgesloten. Wat een verhaal. Hoe kom ik erbij?? Als die ruzie maar geen voorteken is…

Ik bel ma (en krijg er gelukkig niet van langs), spui mijn gal (daar zijn mama’s voor) en besluit op haar advies de kinders uit bed te liften en die kant op te gaan. Binnen zes minuten (dit lukt echt nóóóit weer) zaten we allemaal aangekleed in de auto en waren binnen een kwartier op de zaak. Net op tijd. Mam had de tafel gedekt en een pot thee stond dampend op de tafel. Hè, hè, een zucht van verlichting.
Het is gek. Je bent volwassen maar soms voel je je net een klein kind. Omdat je ook als je groot bent ruzie maakt met je broer, je niet van je moeder op je kop wilt krijgen en boos wordt als je je onbegrepen voelt.
Rond acht uur zitten we weer in de auto. Weer richting ons dorp om de kinders weer naar school te brengen. Als ik rond half negen weer naar mijn auto wandel ontsnapt mij een hoorbare zucht. Een andere mama die ook weer huiswaarts loopt hoort me. “Zo, ook weer overleefd?”. ‘Ha, ha, ja.”
“Overleefd” denk ik… Meid, mijn broer heeft vannacht een verwijfd konijnenhok gemaakt, achterlijke konijnen aangeschaft, ik voelde me het meest verwaarloosde zusje op aarde, voor straf heb ik hem opgesloten en toen ik hem wilde bevrijden moest ik als een idioot mijn drie kinders aangekleed in de auto krijgen om binnen een half uur een app te kunnen versturen… Pfff, overleefd is een understatement. Je moest eens weten 😉