
Ik heb een redelijk botte oma. Zo’n oma die geen blad voor de mond neemt en alles er maar uit blaat wat in haar opkomt. Iemand die haar hart op de tong heeft en niemand spaart wanneer ze haar ongezouten mening geeft. En inderdaad, met regelmaat werd en word ik, oma is inmiddels 91 , van haar mening voorzien. Tegenspraak wordt niet geduld. Dan trekt ze een gezicht dat boekdelen spreekt en zwijg je als het graf. Vroeger niet, dan probeerde ik oma van het tegendeel te overtuigen en sloeg de plank immer mis. Oma’s wil is en was wet.
Niet alleen ik ergerde me aan oma’s uitspraken. Ook mijn moeder, haar dochter, wist zich soms geen raad met al deze, ongetwijfeld goedbedoelde, doch botte adviezen. Maar nu, nu ik wijs en volwassen ben (kuch, kuch) zijn er toch dingen waarover mijn mening enigszins bijgesteld wordt.
Er zijn van die momenten dat je je kinderen ‘bekijkt’. Dan geniet ik intens van de onschuld waarmee zij door hun leventje gaan. Van die momenten dat ze genieten van hun Legoblokjes of in hun pyjamaatjes tegen je aankruipen en je vertellen dat je de liefste bent. Wanneer ze je helpen met cupcakejes bakken en de beslaglepel af mogen slikken (en jij hoopt dat hier niet al teveel bacteriën in zitten…)
Maar soms ineens bedenk ik me ook wat ze allemaal nog te wachten staat. Zo zorgeloos als alles is wanneer je je om niemand anders dan jezelf hoeft te bekommeren zo bezorgd word je vanaf het moment dat je zwanger raakt. Want zorgen voor je kindje begint al voordat je koter met zijn ogen het levenslicht aanschouwt.
Laatst had ik zo’n moment toen ik naar m’n meisje keek. Haar blauwe ogen vervuld van onschuld en onwetendheid tegenover de boze grote wereld. Haar blonde haren wapperend in de zon terwijl ze met haar speelgoed in het gras speelt en geniet van het fijne weer. Haar oprechte geschater omdat ze lacht om een grapje van haar broertje. Haar vertedering wanneer ze naar hem kijkt. Haar eigen jeugd. Haar eigen kostbare nooit weer in te halen tijd.
Daar zat ze dan. En daar zat ik dan. Terwijl zij zichtbaar genoot liep ik in gedachten vooruit. Vooruit in de tijd die haar (hopelijk) nog te wachten stond. Ik herinnerde me mijn eigen onbezorgde jeugd. Het genieten van het pootjebaden onder de brug, de veronderstelling dat een nieuwe fiets sneller wilde dan mijn oude en fantaseren dat elk paard dat in de wei stond mij op een dag zou toebehoren. Mijn eigen fantasie en mijn eigen dromen. Ze waren er allemaal.
Ik kan me nog heel goed herinneren dat ik nooit een man en nooit kinderen wilde (en daar geen geheim van maakte) Verliefd zijn was prachtig, trouwen niet. Afgezien van alles wat me doodeng leek (lees:pijn, bloed en bevallingen- zelfs kinderen kunnen daar waanideeën over hebben) vond ik het ook een heel gedoe. Alleen is toch veel makkelijker? Toch veel efficiënter? Ik droomde van een eigen huisje, een leuke baan en reizen. Dingen bekijken en ontdekken. En een eigen paard in de achtertuin. En veel nieuwe schoenen en kleren. En zoveel chips kunnen eten als je maar wil. Zoiets. Een lekker makkelijk en vooral onbezorgd leven waar ik zelf de hoofdrol in speelde. Dat ik een relatie kreeg terwijl ik mijn nieuwe flatje nog geeneens betrokken had, week dan ook volledig van mijn planning af.
Toen ik zwanger raakte van de derde (even een flinke sprong, ik weet het) vond oma het eigenlijk wel welletjes. “Een derde?? Kind, waar begin je aan!” Nou ja zeg, waar begin ik aan? Feliciteer me maar en bespaar me je kritiek. Maar oma was al op leeftijd. Ze had een zoon verloren en kanker overwonnen. Ze kende de klappen van de zweep en leed allang geen onbezorgd leven meer. Oma wist waar ze het over had. Oma maakte zich zorgen over de toekomst. Zorgen over wat een toekomst allemaal zou kunnen brengen. En ik nog niet.

De manier waarop ik mijn gevoel verwoord houdt niet in dat ik niet blij ben met mijn eigen keuzes. Integendeel. Ik prijs me gelukkig met mijn drie juweeltjes. Ik prijs me gelukkig dat ze bij ons kwamen en dat we hun ouders mogen zijn. En hoewel ik dagelijks baal dat we de kamer gestuct hebben zodat we ze niet achter het behang kunnen plakken en ‘stop met ruziemaken’ een dagelijkse uitspraak is, ben ik dankbaar voor hun en ons eigen leven.
Maar zou ik het over mogen doen dan deed ik het anders. Want hoewel bewust kinderloze mensen ook vandaag de dag onderworpen worden aan de eeuwige mening van iedereen (die lijdt aan verbale diarree) en zij zich altijd maar over hun keus dienen te verantwoorden, begrijp ik hun volledig. Ook terwijl mijn leven uit andere keuzes bestaat. Zij kiezen voor bewuste vrijheid. Of willen hun ‘mogelijke kinderen’ de onzekere en misschien grillige toekomst besparen. Of gewoon genieten van hún tijd op aarde en dit niet opvullen met opvoeden en kinderstress.
En onze kinderen? Die moeten hun eigen hartje volgen. Met of zonder kinderen. En mocht iemand ze ooit aanvallen omtrent hún gemaakte keuzes, dan zal ik ze eigenhandig mijn ongezouten mening om de oren slaan. Net als oma. Het blijven per slot van rekening wel míjn kinderen.