Cut of Kut? Hoe schrijf je deze bezigheid het liefst? Nou, de ene keer het liefst met een “K”, een hoofdletter dan ook meteen, maar vooralsnog met een “C”. Vooralsnog dan hè, dat kan natuurlijk omslaan als donderslag bij heldere hemel. Nu heb ik de berichten van deze week al gehoord en voor vandaag is code “oranje” al afgegeven. Ik bedoel maar.
Anyway, het opschrijven van de weken die voorbijgaan vind ik dusdanig leuk om te doen dat ik de wereld er graag mee vermoei. En zo ook vandaag. Want vandaag is het alweer twee weken geleden dat ik kennismaakte met Coach M. en al vlotjes begon te ‘cutten’ zoals dat zo sportief heet. Eigenlijk is het ordinair gezegd gewoon minder eten in je toeter stoppen maar goed, dit klinkt fitter. En sterker. En zo.
En dus begon ik vol bravoure aan de voorgeschreven maaltijden. Ik prepte me een slag in de rondte en hield u daar vooral ook van op de hoogte. De zwarte bakjes stonden volgestapeld in zhe fridge en ik at ze keurigjes aan op. Tot halverwege vorige week. Toen kreeg ik last. Bijwerkingen, hoe heet het ook wanneer je maag op begint te spelen. De kanttekeningen die ik reeds maakte bij de zoete aardappel en Kornuiten werden erger met als gevolg: het stond me tegen. Heel erg tegen.
Wanneer ik het dekseltje van mijn opwarmbakjes optilde sprong de kabeljauw er zo’n beetje als eerste uit: richting mijn neus. En dat maakte dat mijn appetite als sneeuw voor de zon verdween. Tel daar die rottige zoete aardappel en maagzuur bij op en mijn demotivatie kondigde zich al aan. WTF?! Nu al? Ja mensen. Nu al. Dit. Moest. Anders. Dat is u ook wel duidelijk.
Hoewel ik me meteen wilde scharen onder de groep mekkermiepen en een klaagzang van A tot Z op wilde zingen realiseerde ik me meteen: doe maar niet. Want daar schieten we niks mee op. Nou ja, eigenlijk schiet je gewicht er weer ‘mee op’ wanneer je je niet aan je plan houdt en het doel scherp voor ogen houdt dus wat anders kon ik doen dan de zaak anders belichten en oplossingsgericht te werk gaan? Juist. Niks. And so I did.
Nu ben ik natuurlijk onder begeleiding van een coach die precies voor mij heeft uitgerekend wat en hoeveel ik mag eten. Dat heeft hij uitgeschreven in gerechten met hieronder de macro’s van de gerechten an sich. Lekker handig want dat zette mij direct op het creatieve spoor. Niet het spoor van patat en pizza (hoewel ik daar al meerdere malen met hartkloppingen aan heb zitten denken, evenals chocoladetaart of cheesecake maar dit terzijde) maar op de weg waar ik al op ben gaan zitten mét een kleine twist.
Een wel heel kleine twist moet ik zeggen. En dat kleine veranderingen een groots (mentaal) effect hebben merkte ik direct op. Ten eerste ben ik gestopt met het preppen. Hoewel ik laatst ‘prepte’ voor het hele gezin en daar de vruchten elke dag van plukte (!!) is het preppen voor mij alleen niet leuk. Of ja, het koken is best leuk en het lijkt ook stoer al die bakkies, maar het opeten is helemaal niet leuk.
Waarom niet? Omdat ik me op deze manier heel erg afzonder van de rest en enorm buiten de boot val. Hoe leg ik dit even uit…? Nou makkelijk. Ik heb drie kids en een man. Ik ben het voorbeeld voor hun alledrie (mijn man telt hierin even niet mee) en ik zette mezelf enorm in de kijker door telkens een zwart bakje met eten waarvan ik óverduidelijk niet genoot, langzaamaan naar binnen te werken.
Dat waar ik mee bezig ben vinden ze alleen maar stoer en tof. Ze zagen de ‘bulk’ (“mag jij dat allemaal??!!”) en dat de broek op het laatst niet meer paste. Ze zien dat mama best wel een spierbal heeft gekregen en trots op haar dikke kont is. En nu zagen ze dat mama met een pruillip zat te eten en er niet van genoot zoals altijd.
En dat terwijl ik mijn kinderen beslist wil doorgeven te genieten van hun eten! Om ervan te houden hoe het bereid is, hoe het smaakt, van de gezelligheid aan tafel. En dus besloot ik in de eerste plaats de bakjes af te schaffen om hier een complete maaltijd in te stoppen. Mijn bord kwam terug op de tafel. En hiermee mijn plezier in het eten ook weer.
Ik had mijn coach inmiddels op de hoogte gebracht van mijn aversie tegen zoete aardappel. Ik lust ze wel, echt wel, maar twee maal daags niet; ik krijg er maagzuur van en hartkloppingen. Die hartkloppingen heb ik er zelf bij bedacht: ik ben eerlijk. Maar wanneer je last krijgt van een bepaald voedingsmiddel is het niet onverstandig hier aanpassingen op te doen.
Mijn doel is om over (nu nog) tien weken in een goede shape vastgelegd te worden dus moest ik iets bedenken waarmee je dit ook echt met plezier gaat behalen. Aan mijn discipline ligt het niet. Al moet ik tien weken op duizend calorieën leven, wat moet dat moet. Maar dan wel op de manier die mij het beste ligt, waar ik me gelukkig bij voel.
And so I no longer prepped. Ik kocht minikrieltjes in de schil (want kijk, als ik dan toch iets mag eten zoek ik dus wel het áller, állerlekkerste uit …) en bereide stand te pede mijn maaltijd. Liever twintig minuten kokkerellen en lékker eten, dan vijf minuten tegen een bakje aankijken die mijn eetlust in een nanoseconde ruïneert. Het is zeker handig om vooruit te koken en dit te bewaren (behalve vis dus, dat kook ik écht niet weer vooruit). Zo kun je elke keer je bord mooi opmaken en opwarmen. Niks mis mee en heel handig. Maar de complete maaltijden zorgen voor kortsluiting in mijn brein en dus stapte ik hier van af.
De sperziebonen vervang ik om en om met snijbonen (die ik echt duizend keer lekkerder vind!) en de broccoli om en om met bloemkool. De salade is nog het makkelijkst; er zijn zelfs kant en klare zakjes met groenvoer (en nog lekker ook) waar je je vet en vis -en een handvol kruiden- overheen kiepert, even schudt en lekker opeet. De mogelijkheden zijn eindeloos. Als. Je. Maar. Probeert.
Inmiddels ben ik na deze twee weken twee kilo kwijt en eet een stuk relaxter en daarmee lekkerder. Het sleutelwoord is vertrouwen. Vertrouwen op je eigen creativiteit. Die coach heb ik niet voor niets natuurlijk en het is supertof dat ik hem als leidraad en backup heb. Maar uiteindelijk ben ík het die deze weken door moet komen op de door hem aangewezen macro’s en richtlijnen. Dan kan ik dat maar het beste zo aangenaam mogelijk maken om bij mijn doel te komen.
Vorig jaar deed ik flexibel dieting: alleen maar macro’s en calorieën tellen. Dat doe ik nu niet. Ik doe nog steeds wat er op mijn briefje staat en wijk er soms slechts een paar grammen van af. Maar aan cheats doe ik niet en cheatdays staan niet op het menu. Dat is best pittig want zo nu en dan schreeuwt mijn lijf om snoep of andere dingen die niet op het menu staan.
Mijn vorige coach adviseerde me om vooral niet aan cheatdays te doen omdat je makkelijk in één dag naar binnen vreet waarvoor je de week ervoor zo hebt lopen afzien. Elke dag driehonderd calorieën minder eten en daarna in één uitstapje bij de Mac de hele winst er weer aanvreten. Dat zinnetje is goed bij me blijven hangen en ik zie de logica er ook 200% van in. Je let de hele week enorm op je voeding dus idd, ik zal de komende weken niet in een restaurant of mac Donalds komen. Behalve voor een bak koffie, dat dan weer wel 😉
Flexibel Dieting heeft voor mij dus een andere betekenis gekregen. Het betekent voor mij niet dat het alleen om de macro’s en calorieën draait, dan wel om hoe ik mijn eigen (opgelegde) programma in een jasje giet wat mij lekker zit. Dat ik het doe op de manier waar ik me lekker bij voel en waar ik het relatief makkelijk mee uitzing.
Misschien maakt me dat wel meteen de slechtste amateur-atleet van Nederland. Misschien doe ik het cutten zo wel te niet. Ik vond mezelf in eerste instantie ook een flapdrol dat ik niet gewoon kon eten wat er in dat bakje zat. Dat ik niet gewoon kon doen wat ik moest doen. Tenminste, zo bekeek ik het. Nu bekijk ik het anders. Ik doe PRECIES wat ik moet doen. De weg die ik bewandel is alleen een beetje fijner om op te lopen met hier en daar een zijstraatje die ook andere opties openhoudt. Dat is wat alles leuk maakt. If the plan doesn’t work, change the plan, but never the goal.